Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontglippen (Nederlands) in het Frans
ontglippen:
-
ontglippen (per ongeluk zeggen; ontschieten; ontvallen)
échapper à; dire quelque chose par accident-
échapper à werkwoord
-
dire quelque chose par accident werkwoord
-
-
ontglippen (ontvluchten; vluchten; wegkomen; weglopen; ontsnappen aan; zich vrijmaken; ontkomen; wegrennen)
fuir; filer; partir en courant; ficher le camp; réussir à sortir; s'enfuir; s'échapper; s'évader; lever l'ancre-
fuir werkwoord (fuis, fuit, fuyons, fuyez, fuient, fuyais, fuyait, fuyions, fuyiez, fuyaient, fuîmes, fuîtes, fuirent, fuirai, fuiras, fuira, fuirons, fuirez, fuiront)
-
filer werkwoord (file, files, filons, filez, filent, filais, filait, filions, filiez, filaient, filai, filas, fila, filâmes, filâtes, filèrent, filerai, fileras, filera, filerons, filerez, fileront)
-
partir en courant werkwoord
-
ficher le camp werkwoord
-
réussir à sortir werkwoord
-
s'enfuir werkwoord
-
s'échapper werkwoord
-
s'évader werkwoord
-
lever l'ancre werkwoord
-
Conjugations for ontglippen:
o.t.t.
- ontglip
- ontglipt
- ontglipt
- ontglippen
- ontglippen
- ontglippen
o.v.t.
- ontglipte
- ontglipte
- ontglipte
- ontglipten
- ontglipten
- ontglipten
v.t.t.
- ben ontglipt
- bent ontglipt
- is ontglipt
- zijn ontglipt
- zijn ontglipt
- zijn ontglipt
v.v.t.
- was ontglipt
- was ontglipt
- was ontglipt
- waren ontglipt
- waren ontglipt
- waren ontglipt
o.t.t.t.
- zal ontglippen
- zult ontglippen
- zal ontglippen
- zullen ontglippen
- zullen ontglippen
- zullen ontglippen
o.v.t.t.
- zou ontglippen
- zou ontglippen
- zou ontglippen
- zouden ontglippen
- zouden ontglippen
- zouden ontglippen
en verder
- is mij ontglipt
- is jou ontglipt
- is hem ontglipt
- is ons ontglipt
- is jullie ontglipt
- is hun ontglipt
diversen
- ontglip!
- ontglipt!
- ontglipt
- ontglippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze