Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontaarden (Nederlands) in het Frans
ontaarden:
-
ontaarden (degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven)
dégénérer; se corrompre; s'abâtardir-
dégénérer werkwoord (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, dégénèrent, dégénérais, dégénérait, dégénérions, dégénériez, dégénéraient, dégénérai, dégénéras, dégénéra, dégénérâmes, dégénérâtes, dégénérèrent, dégénérerai, dégénéreras, dégénérera, dégénérerons, dégénérerez, dégénéreront)
-
se corrompre werkwoord
-
s'abâtardir werkwoord
-
-
ontaarden (uitlopen op)
dégénérer; se prolonger; se dégrader; déboucher sur; se terminer en-
dégénérer werkwoord (dégénère, dégénères, dégénérons, dégénérez, dégénèrent, dégénérais, dégénérait, dégénérions, dégénériez, dégénéraient, dégénérai, dégénéras, dégénéra, dégénérâmes, dégénérâtes, dégénérèrent, dégénérerai, dégénéreras, dégénérera, dégénérerons, dégénérerez, dégénéreront)
-
se prolonger werkwoord
-
se dégrader werkwoord
-
déboucher sur werkwoord
-
se terminer en werkwoord
-
Conjugations for ontaarden:
o.t.t.
- ontaard
- ontaardt
- ontaardt
- ontaarden
- ontaarden
- ontaarden
o.v.t.
- ontaardde
- ontaardde
- ontaardde
- ontaardden
- ontaardden
- ontaardden
v.t.t.
- ben ontaard
- bent ontaard
- is ontaard
- zijn ontaard
- zijn ontaard
- zijn ontaard
v.v.t.
- was ontaard
- was ontaard
- was ontaard
- waren ontaard
- waren ontaard
- waren ontaard
o.t.t.t.
- zal ontaarden
- zult ontaarden
- zal ontaarden
- zullen ontaarden
- zullen ontaarden
- zullen ontaarden
o.v.t.t.
- zou ontaarden
- zou ontaarden
- zou ontaarden
- zouden ontaarden
- zouden ontaarden
- zouden ontaarden
diversen
- ontaard!
- ontaardt!
- ontaard
- ontaardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
ontaarden (gedegenereerden)
Vertaal Matrix voor ontaarden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dégénérées | gedegenereerden; ontaarden | |
dégénérés | gedegenereerden; ontaarden | |
dénaturés | gedegenereerden; ontaarden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
déboucher sur | ontaarden; uitlopen op | |
dégénérer | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; uitlopen op; verderven; verworden | achteruitgaan; bederven; degenereren; rotten; verderven; vergaan; verrotten; verworden; wegrotten |
s'abâtardir | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden | |
se corrompre | achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden | achteruitgaan; degenereren; verbasteren; verderven; vervormen; verworden |
se dégrader | ontaarden; uitlopen op | achteruitgaan; afdrijven; degenereren; verderven; verliederlijken; verlijeren; verloederen; verslonzen; verworden; wraken |
se prolonger | ontaarden; uitlopen op | avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan |
se terminer en | ontaarden; uitlopen op |