Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fervent
|
|
dweper; fanaat; ijveraar; maniak; scherpslijper; zeloot
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brut
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
bruto; niet glad; onbewerkt; ruw
|
cru
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
cru; indiscreet; onbewerkt; ongekookt; ongepast; onkies; onomwonden; onverbloemd; onverhoeds; onverholen; onvertogen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; openlijk; rauw; rechttoe rechtaan; ruw; verkeerd
|
débordant de vie
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
|
débridé
|
onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
|
bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; ongetoomd; teugelloos; vrij
|
emporté
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
op hol geslagen; weggedragen
|
fervent
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
bezeten; bitter; bitter van smaak; brandend; dweepziek; dweperig; fanatiek; fel; fervent; fonkelend; gloeiend; hanig; hevig; pinnig; scherp; snibbig; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm
|
fougueusement
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
|
fougueux
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
fervent; gepassioneerd; hartstochtelijk; heetbloedig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; stormachtig; temperamentvol; vurig; warmbloedig
|
impétueusement
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
heftig; hevig
|
impétueux
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
|
incoercible
|
onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
|
|
incontrôlé
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
niet onderzocht; niet terughoudend; ongecontroleerd; ongeremd; ononderzocht
|
indomptable
|
onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
|
bandeloos; losbandig; onbedwingbaar; ongebonden; ongebreideld; ontembaar; vrij
|
ingouvernable
|
onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
|
bandeloos; losbandig; onbestuurbaar; ongebonden; ongebreideld; vrij
|
intense
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
angstvallig; brandend; erg; fel; fonkelend; gloeiend; hanig; heftig; hevig; intens; intensief; krachtig; nauwlettend; pinnig; scherp; snibbig; vinnig; vlijmend; vurig; warm; zorgvuldig
|
irrépressible
|
onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
|
bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij
|
passionné
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
bevlogen; bezetene; bezield; brandend; enthousiast; fanatieke; fel; fervent; fonkelend; geboeid; geestdriftig; gefascineerd; geil; gepassioneerd; geïntrigeerd; gloedvol; gloeiend; hanig; hartstochtelijk; heet; heetbloedig; heftig; hevig; hitsig; met hevige passie; opgewonden; pinnig; scherp; seksueel opgewonden; snibbig; stormachtig; temperamentvol; verhit; vinnig; vlijmend; vurig; warm; warmbloedig
|
sans frein
|
onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
|
bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; ongedisciplineerd; vrij
|
vif
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
actief; ad rem; adrem; alert; beweeglijk; bezet; bijdehand; bitter; bitter van smaak; blij; blijmoedig; dapper; dartel; druk; drukbezet; dynamisch; energiek; erg; fel; ferm; flink; flitsend; geagiteerd; gevat; hanig; heftig; hel; hevig; hip; intens; intensief; kien; kittig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levenslustig; modieus; moedig; monter; moreel sterk; ongeblust; opgetogen; opgewekt; oplettend; pienter; pinnig; raak; rap; scherp; scherpzinnig; slagvaardig; slim; snedig; snel; snibbig; spits; spitsvondig; tierig; trendy; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; verhit; verwoed; vinnig; vitaal; vlijmend; vlot; vlug; vrolijk; wakker
|
violemment
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
agressief; fel; gewelddadig; hard; hardhandig; heftig; hevig; intens; intensief; onzacht; ruw; verwoed
|
véhément
|
heftig; onbeheerst; onstuimig
|
erg; fel; geweldig; heftig; hevig; krachtig; verwoed
|