Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- onderworpen:
- onderwerpen:
-
Wiktionary:
- onderworpen → obséquieux, esclave, servant
- onderwerpen → soumettre, subjuguer
- onderwerpen → assujettir, soumettre
-
Gebruikers suggesties voor onderworpen:
- soumise
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onderworpen (Nederlands) in het Frans
onderworpen:
-
onderworpen (slaafs; onderdanig; serviel; knechts)
-
onderworpen (gedomineerd)
-
onderworpen (ondergeschikt; inferieur; bijkomstig; onderhorig)
subordonné; docile; inférieur; accessoire; secondaire; servile; subalterne; soumis-
subordonné bijvoeglijk naamwoord
-
docile bijvoeglijk naamwoord
-
inférieur bijvoeglijk naamwoord
-
accessoire bijvoeglijk naamwoord
-
secondaire bijvoeglijk naamwoord
-
servile bijvoeglijk naamwoord
-
subalterne bijvoeglijk naamwoord
-
soumis bijvoeglijk naamwoord
-
-
onderworpen (gedwee; volgzaam; meegaand)
soumis; facilement; flexible; soumis à; facile; souple; docile; obéissant; maniable; docilement-
soumis bijvoeglijk naamwoord
-
facilement bijwoord
-
flexible bijvoeglijk naamwoord
-
soumis à bijvoeglijk naamwoord
-
facile bijvoeglijk naamwoord
-
souple bijvoeglijk naamwoord
-
docile bijvoeglijk naamwoord
-
obéissant bijvoeglijk naamwoord
-
maniable bijvoeglijk naamwoord
-
docilement bijvoeglijk naamwoord
-
-
onderworpen (onderdanig aan)
Vertaal Matrix voor onderworpen:
Verwante woorden van "onderworpen":
Wiktionary: onderworpen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderworpen | → obséquieux | ↔ obsequious — fawning, subservient |
• onderworpen | → esclave; servant | ↔ thrall — one who is enslaved |
onderworpen vorm van onderwerpen:
-
onderwerpen (onder gezag brengen)
soumettre; apprivoiser; dompter; envahir; dominer; maîtriser-
soumettre werkwoord (soumets, soumet, soumettons, soumettez, soumettent, soumettais, soumettait, soumettions, soumettiez, soumettaient, soumis, soumit, soumîmes, soumîtes, soumirent, soumettrai, soumettras, soumettra, soumettrons, soumettrez, soumettront)
-
apprivoiser werkwoord (apprivoise, apprivoises, apprivoisons, apprivoisez, apprivoisent, apprivoisais, apprivoisait, apprivoisions, apprivoisiez, apprivoisaient, apprivoisai, apprivoisas, apprivoisa, apprivoisâmes, apprivoisâtes, apprivoisèrent, apprivoiserai, apprivoiseras, apprivoisera, apprivoiserons, apprivoiserez, apprivoiseront)
-
dompter werkwoord (dompte, domptes, domptons, domptez, domptent, domptais, domptait, domptions, domptiez, domptaient, domptai, domptas, dompta, domptâmes, domptâtes, domptèrent, dompterai, dompteras, domptera, dompterons, dompterez, dompteront)
-
envahir werkwoord (envahis, envahit, envahissons, envahissez, envahissent, envahissais, envahissait, envahissions, envahissiez, envahissaient, envahîmes, envahîtes, envahirent, envahirai, envahiras, envahira, envahirons, envahirez, envahiront)
-
dominer werkwoord (domine, domines, dominons, dominez, dominent, dominais, dominait, dominions, dominiez, dominaient, dominai, dominas, domina, dominâmes, dominâtes, dominèrent, dominerai, domineras, dominera, dominerons, dominerez, domineront)
-
maîtriser werkwoord (maîtrise, maîtrises, maîtrisons, maîtrisez, maîtrisent, maîtrisais, maîtrisait, maîtrisions, maîtrisiez, maîtrisaient, maîtrisai, maîtrisas, maîtrisa, maîtrisâmes, maîtrisâtes, maîtrisèrent, maîtriserai, maîtriseras, maîtrisera, maîtriserons, maîtriserez, maîtriseront)
-
-
onderwerpen (machtiger zijn; overheersen; beheersen; heersen over)
régner; dominer; gouverner-
régner werkwoord (règne, règnes, régnons, régnez, règnent, régnais, régnait, régnions, régniez, régnaient, régnai, régnas, régna, régnâmes, régnâtes, régnèrent, régnerai, régneras, régnera, régnerons, régnerez, régneront)
-
dominer werkwoord (domine, domines, dominons, dominez, dominent, dominais, dominait, dominions, dominiez, dominaient, dominai, dominas, domina, dominâmes, dominâtes, dominèrent, dominerai, domineras, dominera, dominerons, dominerez, domineront)
-
gouverner werkwoord (gouverne, gouvernes, gouvernons, gouvernez, gouvernent, gouvernais, gouvernait, gouvernions, gouverniez, gouvernaient, gouvernai, gouvernas, gouverna, gouvernâmes, gouvernâtes, gouvernèrent, gouvernerai, gouverneras, gouvernera, gouvernerons, gouvernerez, gouverneront)
-
Conjugations for onderwerpen:
o.t.t.
- onderwerp
- onderwerpt
- onderwerpt
- onderwerpen
- onderwerpen
- onderwerpen
o.v.t.
- onderwierp
- onderwierp
- onderwierp
- onderwierpen
- onderwierpen
- onderwierpen
v.t.t.
- ben onderworpen
- bent onderworpen
- is onderworpen
- zijn onderworpen
- zijn onderworpen
- zijn onderworpen
v.v.t.
- was onderworpen
- was onderworpen
- was onderworpen
- waren onderworpen
- waren onderworpen
- waren onderworpen
o.t.t.t.
- zal onderwerpen
- zult onderwerpen
- zal onderwerpen
- zullen onderwerpen
- zullen onderwerpen
- zullen onderwerpen
o.v.t.t.
- zou onderwerpen
- zou onderwerpen
- zou onderwerpen
- zouden onderwerpen
- zouden onderwerpen
- zouden onderwerpen
en verder
- heb onderworpen
- hebt onderworpen
- heeft onderworpen
- hebben onderworpen
- hebben onderworpen
- hebben onderworpen
diversen
- onderwerp!
- onderwerpt!
- onderworpen
- onderwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de onderwerpen (thema's)
Vertaal Matrix voor onderwerpen:
Verwante woorden van "onderwerpen":
Verwante definities voor "onderwerpen":
Wiktionary: onderwerpen
onderwerpen
onderwerpen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onderwerpen | → assujettir | ↔ subdue — to bring (a country) under control by force |
• onderwerpen | → soumettre | ↔ subject — to cause to undergo |