Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ondernemend:
  2. ondernemen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ondernemend (Nederlands) in het Frans

ondernemend:

ondernemend bijvoeglijk naamwoord

  1. ondernemend
    entreprenant

Vertaal Matrix voor ondernemend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
entreprenant ondernemend halsbrekend; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig

Verwante woorden van "ondernemend":

  • ondernemendst, ondernemendste

Wiktionary: ondernemend


Cross Translation:
FromToVia
ondernemend aventureux adventurous — inclined to adventure

ondernemen:

ondernemen werkwoord (onderneem, onderneemt, ondernam, ondernamen, ondernomen)

  1. ondernemen (aangaan)
    entreprendre; engager; commencer; prendre; entamer; démarrer; mettre en marche; débuter; toucher
    • entreprendre werkwoord (entreprends, entreprend, entreprenons, entreprenez, )
    • engager werkwoord (engage, engages, engageons, engagez, )
    • commencer werkwoord (commence, commences, commençons, commencez, )
    • prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, )
    • entamer werkwoord (entame, entames, entamons, entamez, )
    • démarrer werkwoord (démarre, démarres, démarrons, démarrez, )
    • mettre en marche werkwoord
    • débuter werkwoord (débute, débutes, débutons, débutez, )
    • toucher werkwoord (touche, touches, touchons, touchez, )

Conjugations for ondernemen:

o.t.t.
  1. onderneem
  2. onderneemt
  3. onderneemt
  4. ondernemen
  5. ondernemen
  6. ondernemen
o.v.t.
  1. ondernam
  2. ondernam
  3. ondernam
  4. ondernamen
  5. ondernamen
  6. ondernamen
v.t.t.
  1. heb ondernomen
  2. hebt ondernomen
  3. heeft ondernomen
  4. hebben ondernomen
  5. hebben ondernomen
  6. hebben ondernomen
v.v.t.
  1. had ondernomen
  2. had ondernomen
  3. had ondernomen
  4. hadden ondernomen
  5. hadden ondernomen
  6. hadden ondernomen
o.t.t.t.
  1. zal ondernemen
  2. zult ondernemen
  3. zal ondernemen
  4. zullen ondernemen
  5. zullen ondernemen
  6. zullen ondernemen
o.v.t.t.
  1. zou ondernemen
  2. zou ondernemen
  3. zou ondernemen
  4. zouden ondernemen
  5. zouden ondernemen
  6. zouden ondernemen
diversen
  1. onderneem!
  2. onderneemt!
  3. ondernomen
  4. ondernemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ondernemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toucher aanraking; aanslag; contact; gevoelszin; impact; prikkeling; sensatie; tastzin; zintuiglijke gewaarwording
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commencer aangaan; ondernemen aanbinden; aanbreken; aanknopen; aanvangen; arrangeren; beginnen; een begin nemen; iets op touw zetten; inluiden; intreden; inzetten; op gang komen; regelen; starten; van start gaan
débuter aangaan; ondernemen aanbinden; aanbreken; aanknopen; aanvangen; beginnen; debuteren; een begin nemen; starten; van start gaan
démarrer aangaan; ondernemen aanbinden; aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; accelereren; beginnen; een begin nemen; entameren; gaan rijden; gas geven; gesprek aanknopen; inluiden; intreden; inzetten; losgooien; loswerpen; op gang komen; openen; opstarten; optrekken van auto; opwerpen; spurten; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; van start gaan
engager aangaan; ondernemen aangaan; aangrijpen; aanknopen; aannemen; aanroepen; aantrekken; aanvaarden; aanvangen; aanwenden; aanwerven; accepteren; aftrappen; beginnen; benoemen; benutten; engageren; erbij betrekken; erbij halen; erbij roepen; gebruiken; in dienst nemen; in functie aanstellen; in ontvangst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; mobiliseren; ontvangen; panden; rekruteren; ronselen; starten; toepassen; uitnodigen; van start gaan; werven
entamer aangaan; ondernemen aanbinden; aanbreken; aankaarten; aanknopen; aannemen; aansnijden; aanvaarden; aanvangen; aanvoeren; accepteren; afsnijden; beginnen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; in ontvangst nemen; naar voren brengen; ontvangen; op tafel leggen; openen; opperen; opwerpen; poneren; snijden; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; van start gaan
entreprendre aangaan; ondernemen aanbreken; aanvangen; beginnen; een begin nemen; in handen nemen; starten; stevig aanpakken; streng behandelen; van start gaan
mettre en marche aangaan; ondernemen aanbreken; aandoen; aandraaien; aandrijven; aankaarten; aanknopen; aanmaken; aanslingeren; aansnijden; aansporen; aanvangen; aanzetten; aanzwengelen; beginnen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; handelen; in werking stellen; inluiden; inschakelen; leven; manipuleren; openen; opereren; opkrikken; opstarten; optreden; opwekken; opwerpen; prikkelen; procederen; starten; stimuleren; te berde brengen; te werk gaan; ter sprake brengen; van start gaan; werken
prendre aangaan; ondernemen aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen; ziften
toucher aangaan; ondernemen aangaan; aangrijpen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aanvangen; beginnen; bekomen; beroeren; betasten; betreffen; bevoelen; beïnvloeden; even aanraken; geld in ontvangst nemen; grenzen; grenzen aan; iets verduren; incasseren; innen; ontmoeten; ontroeren; opvangen; raken; slaan op; starten; tegenkomen; toucheren; treffen; van start gaan; verdienen; verkrijgen; verwerven; voelen; zich hervinden

Wiktionary: ondernemen

ondernemen
verb
  1. een bedrijf of actie in werking stellen
ondernemen
Cross Translation:
FromToVia
ondernemen entreprendre undertake — to start an enterprise