Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onderhoudend (Nederlands) in het Frans
onderhoudend:
-
onderhoudend (sociabel; gezellig)
sociable; familier; intimement; intime-
sociable bijvoeglijk naamwoord
-
familier bijvoeglijk naamwoord
-
intimement bijvoeglijk naamwoord
-
intime bijvoeglijk naamwoord
-
-
onderhoudend (vermakelijk; amusant)
amusant; plaisant; divertissant-
amusant bijvoeglijk naamwoord
-
plaisant bijvoeglijk naamwoord
-
divertissant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor onderhoudend:
Verwante woorden van "onderhoudend":
onderhoudend vorm van onderhouden:
-
onderhouden (financieel steunen)
entretenir; appuyer financièrement; maintenir en état; pourvoir; prendre soin de; conserver; donner des soins à; se charger de; nourrir; avoir soin de-
entretenir werkwoord (entretiens, entretient, entretenons, entretenez, entretiennent, entretenais, entretenait, entretenions, entreteniez, entretenaient, entretins, entretint, entretînmes, entretîntes, entretinrent, entretiendrai, entretiendras, entretiendra, entretiendrons, entretiendrez, entretiendront)
-
appuyer financièrement werkwoord
-
maintenir en état werkwoord
-
pourvoir werkwoord (pourvois, pourvoit, pourvoyons, pourvoyez, pourvoient, pourvoyais, pourvoyait, pourvoyions, pourvoyiez, pourvoyaient, pourvus, pourvut, pourvûmes, pourvûtes, pourvurent, pourvoirai, pourvoiras, pourvoira, pourvoirons, pourvoirez, pourvoiront)
-
prendre soin de werkwoord
-
conserver werkwoord (conserve, conserves, conservons, conservez, conservent, conservais, conservait, conservions, conserviez, conservaient, conservai, conservas, conserva, conservâmes, conservâtes, conservèrent, conserverai, conserveras, conservera, conserverons, conserverez, conserveront)
-
donner des soins à werkwoord
-
se charger de werkwoord
-
nourrir werkwoord (nourris, nourrit, nourrissons, nourrissez, nourrissent, nourrissais, nourrissait, nourrissions, nourrissiez, nourrissaient, nourrîmes, nourrîtes, nourrirent, nourrirai, nourriras, nourrira, nourrirons, nourrirez, nourriront)
-
avoir soin de werkwoord
-
-
onderhouden (in stand houden; behouden)
entretenir; maintenir en état; conserver; veiller à quelque chose; avoir soin de; prendre soin de; se charger de-
entretenir werkwoord (entretiens, entretient, entretenons, entretenez, entretiennent, entretenais, entretenait, entretenions, entreteniez, entretenaient, entretins, entretint, entretînmes, entretîntes, entretinrent, entretiendrai, entretiendras, entretiendra, entretiendrons, entretiendrez, entretiendront)
-
maintenir en état werkwoord
-
conserver werkwoord (conserve, conserves, conservons, conservez, conservent, conservais, conservait, conservions, conserviez, conservaient, conservai, conservas, conserva, conservâmes, conservâtes, conservèrent, conserverai, conserveras, conservera, conserverons, conserverez, conserveront)
-
veiller à quelque chose werkwoord
-
avoir soin de werkwoord
-
prendre soin de werkwoord
-
se charger de werkwoord
-
Conjugations for onderhouden:
o.t.t.
- onderhoud
- onderhoudt
- onderhoudt
- onderhouden
- onderhouden
- onderhouden
o.v.t.
- onderhield
- onderhield
- onderhield
- onderhielden
- onderhielden
- onderhielden
v.t.t.
- heb onderhouden
- hebt onderhouden
- heeft onderhouden
- hebben onderhouden
- hebben onderhouden
- hebben onderhouden
v.v.t.
- had onderhouden
- had onderhouden
- had onderhouden
- hadden onderhouden
- hadden onderhouden
- hadden onderhouden
o.t.t.t.
- zal onderhouden
- zult onderhouden
- zal onderhouden
- zullen onderhouden
- zullen onderhouden
- zullen onderhouden
o.v.t.t.
- zou onderhouden
- zou onderhouden
- zou onderhouden
- zouden onderhouden
- zouden onderhouden
- zouden onderhouden
en verder
- ben onderhouden
- bent omderhouden
- is onderhouden
- zijn onderhouden
- zijn onderhouden
- zijn onderhouden
diversen
- onderhoud!
- onderhoudt!
- onderhouden
- onderhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze