Nederlands
Uitgebreide vertaling voor onderhanden nemen (Nederlands) in het Frans
onderhanden nemen:
onderhanden nemen werkwoord (neem onderhanden, neemt onderhanden, nam onderhanden, namen onderhanden, onderhanden genomen)
-
onderhanden nemen (aanpakken)
prendre en main; attaquer-
prendre en main werkwoord
-
attaquer werkwoord (attaque, attaques, attaquons, attaquez, attaquent, attaquais, attaquait, attaquions, attaquiez, attaquaient, attaquai, attaquas, attaqua, attaquâmes, attaquâtes, attaquèrent, attaquerai, attaqueras, attaquera, attaquerons, attaquerez, attaqueront)
-
Conjugations for onderhanden nemen:
o.t.t.
- neem onderhanden
- neemt onderhanden
- neemt onderhanden
- nemen onderhanden
- nemen onderhanden
- nemen onderhanden
o.v.t.
- nam onderhanden
- nam onderhanden
- nam onderhanden
- namen onderhanden
- namen onderhanden
- namen onderhanden
v.t.t.
- heb onderhanden genomen
- hebt onderhanden genomen
- heeft onderhanden genomen
- hebben onderhanden genomen
- hebben onderhanden genomen
- hebben onderhanden genomen
v.v.t.
- had onderhanden genomen
- had onderhanden genomen
- had onderhanden genomen
- hadden onderhanden genomen
- hadden onderhanden genomen
- hadden onderhanden genomen
o.t.t.t.
- zal onderhanden nemen
- zult onderhanden nemen
- zal onderhanden nemen
- zullen onderhanden nemen
- zullen onderhanden nemen
- zullen onderhanden nemen
o.v.t.t.
- zou onderhanden nemen
- zou onderhanden nemen
- zou onderhanden nemen
- zouden onderhanden nemen
- zouden onderhanden nemen
- zouden onderhanden nemen
en verder
- ben onderhanden genomen
- bent onderhanden genomen
- is onderhanden genomen
- zijn onderhanden genomen
- zijn onderhanden genomen
- zijn onderhanden genomen
diversen
- neem onderhanden!
- neemt onderhanden!
- onderhanden genomen
- onderhanden nemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor onderhanden nemen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attaquer | aanpakken; onderhanden nemen | aanranden; aanvallen; aanvechten; attaqueren; belegeren; bestormen; bestrijden; betwisten; grijpen; onteren; ontwijden; overvallen; toeslaan; vrouw aanranden |
prendre en main | aanpakken; onderhanden nemen |