Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ondergaan (Nederlands) in het Frans

ondergaan:

ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)

  1. ondergaan (onder water gaan; zinken)
    sombrer; couler; s'effoncer dans l'eau
    • sombrer werkwoord (sombre, sombres, sombrons, sombrez, )
    • couler werkwoord (coule, coules, coulons, coulez, )
  2. ondergaan (te gronde gaan; ten ondergaan)
    sombrer; être tué; périr; mourir
    • sombrer werkwoord (sombre, sombres, sombrons, sombrez, )
    • être tué werkwoord
    • périr werkwoord (péris, périt, périssons, périssez, )
    • mourir werkwoord (meurs, meurt, mourons, mourez, )
  3. ondergaan (in elkaar storten; bezwijken; te gronde gaan)
    craquer; s'écrouler
    • craquer werkwoord (craque, craques, craquons, craquez, )
    • s'écrouler werkwoord

Conjugations for ondergaan:

o.t.t.
  1. onderga
  2. ondergaat
  3. ondergaat
  4. ondergaan
  5. ondergaan
  6. ondergaan
o.v.t.
  1. onderging
  2. onderging
  3. onderging
  4. ondergingen
  5. ondergingen
  6. ondergingen
v.t.t.
  1. heb ondergaan
  2. hebt ondergaan
  3. heeft ondergaan
  4. hebben ondergaan
  5. hebben ondergaan
  6. hebben ondergaan
v.v.t.
  1. had ondergaan
  2. had ondergaan
  3. had ondergaan
  4. hadden ondergaan
  5. hadden ondergaan
  6. hadden ondergaan
o.t.t.t.
  1. zal ondergaan
  2. zult ondergaan
  3. zal ondergaan
  4. zullen ondergaan
  5. zullen ondergaan
  6. zullen ondergaan
o.v.t.t.
  1. zou ondergaan
  2. zou ondergaan
  3. zou ondergaan
  4. zouden ondergaan
  5. zouden ondergaan
  6. zouden ondergaan
diversen
  1. onderga!
  2. ondergaat!
  3. ondergaan
  4. ondergaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ondergaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couler afvloeien; wegstromen; wegvloeien
mourir wegsterven
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couler onder water gaan; ondergaan; zinken afdruipen; afglijden; aftakelen; afvloeien; afvoeren; afzakken; doen wegvloeien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; galvaniseren; gulpen; gutsen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; inzinken; kelderen; lopen; sijpelen; stromen; uitdruppelen; vervallen; verzinken; vlieden; vloeien; vluchten; wegglijden; weglekken; wegstromen; wegvloeien; wegvluchten; wegzinken; zakken
craquer bezwijken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan aan flarden scheuren; een krakend geluid maken; knakken; knappen; kraken; raspen; schaven; schuren; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken; verscheuren
mourir ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan afsterven; besterven; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; ontslapen; ophouden; overlijden; sneuvelen; sterven; uitsterven; vallen; verscheiden; versterven; wegvallen
périr ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan achteruitgaan; afgaan; bezwijken; doodgaan; falen; floppen; heengaan; in de puree lopen; inslapen; instorten; misgaan; mislopen; mislukken; omkomen; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; stranden; tenondergaan; teruggaan; vallen; vergaan; verkeerd lopen; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen; zinken
s'effoncer dans l'eau onder water gaan; ondergaan; zinken
s'écrouler bezwijken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan afbreken; afleggen; begeven; bezwijken; breken; flippen; het onderspit delven; in elkaar zakken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; kelderen; neerhalen; omlaagstorten; omverhalen; slopen; sterk afnemen; strijd verliezen; tenondergaan; teruglopen; uit elkaar halen; vallen; zakken
sombrer onder water gaan; ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan; zinken achteruitgaan; afglijden; aftakelen; afzakken; bezwijken; galvaniseren; instorten; inzinken; kelderen; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; vervallen; verzinken; wegglijden; wegrotten; wegzinken; zakken; zinken
être tué ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan bezwijken; doodgaan; heengaan; in de oorlog omkomen; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen

Wiktionary: ondergaan

ondergaan
Cross Translation:
FromToVia
ondergaan prendre sur soi accept — to endure patiently
ondergaan tolérer; supporter bear — put up with
ondergaan éprouver experience — to observe or undergo
ondergaan coucher set — of a heavenly body: to disappear below the horizon
ondergaan apprendre par l’expérience undergo — to experience
ondergaan subir undergo — to suffer or endure
ondergaan essuyer; subir erleiden — etwas körperlich oder seelisch Unangenehmes erleben; eine unangenehme Erfahrung machen

Verwante vertalingen van ondergaan