Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onbevoegdheid (Nederlands) in het Frans

onbevoegdheid:

onbevoegdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onbevoegdheid
    l'incompétence; l'inhabilité

Vertaal Matrix voor onbevoegdheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incompétence onbevoegdheid incompetentie; onbekwaamheid; ondeskundigheid; ongeschiktheid
inhabilité onbevoegdheid gebroddel; geklungel

Verwante woorden van "onbevoegdheid":


onbevoegdheid vorm van onbevoegd:

onbevoegd bijvoeglijk naamwoord

  1. onbevoegd (incompetent)
    non autorisé; incompétent; incapable; sans qualification; sans compétence; inapte à

Vertaal Matrix voor onbevoegd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incompétent ondeskundige
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inapte à incompetent; onbevoegd incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt
incapable incompetent; onbevoegd incapabel; incompetent; onbekwaam; ondeskundig; ongeschikt
incompétent incompetent; onbevoegd incapabel; incompetent; onbekwaam; ondeskundig; ongeschikt
non autorisé incompetent; onbevoegd incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt
sans compétence incompetent; onbevoegd incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt
sans qualification incompetent; onbevoegd incapabel; incompetent; onbekwaam; ongeschikt; ongeschoold; ongetraind

Verwante woorden van "onbevoegd":


Wiktionary: onbevoegd

onbevoegd
adjective
  1. zonder bevoegdheid
  2. zonder certificaat/beëdiging e.d.

Computer vertaling door derden: