Nederlands
Uitgebreide vertaling voor omsluiten (Nederlands) in het Frans
omsluiten:
-
omsluiten (omsingelen; insluiten)
entourer; cerner; encercler; environner-
entourer werkwoord (entoure, entoures, entourons, entourez, entourent, entourais, entourait, entourions, entouriez, entouraient, entourai, entouras, entoura, entourâmes, entourâtes, entourèrent, entourerai, entoureras, entourera, entourerons, entourerez, entoureront)
-
cerner werkwoord (cerne, cernes, cernons, cernez, cernent, cernais, cernait, cernions, cerniez, cernaient, cernai, cernas, cerna, cernâmes, cernâtes, cernèrent, cernerai, cerneras, cernera, cernerons, cernerez, cerneront)
-
encercler werkwoord (encercle, encercles, encerclons, encerclez, encerclent, encerclais, encerclait, encerclions, encercliez, encerclaient, encerclai, encerclas, encercla, encerclâmes, encerclâtes, encerclèrent, encerclerai, encercleras, encerclera, encerclerons, encerclerez, encercleront)
-
environner werkwoord (environne, environnes, environnons, environnez, environnent, environnais, environnait, environnions, environniez, environnaient, environnai, environnas, environna, environnâmes, environnâtes, environnèrent, environnerai, environneras, environnera, environnerons, environnerez, environneront)
-
-
omsluiten (omcirkelen; omsingelen)
entourer; envelopper; encercler-
entourer werkwoord (entoure, entoures, entourons, entourez, entourent, entourais, entourait, entourions, entouriez, entouraient, entourai, entouras, entoura, entourâmes, entourâtes, entourèrent, entourerai, entoureras, entourera, entourerons, entourerez, entoureront)
-
envelopper werkwoord (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, enveloppent, enveloppais, enveloppait, enveloppions, enveloppiez, enveloppaient, enveloppai, enveloppas, enveloppa, enveloppâmes, enveloppâtes, enveloppèrent, envelopperai, envelopperas, enveloppera, envelopperons, envelopperez, envelopperont)
-
encercler werkwoord (encercle, encercles, encerclons, encerclez, encerclent, encerclais, encerclait, encerclions, encercliez, encerclaient, encerclai, encerclas, encercla, encerclâmes, encerclâtes, encerclèrent, encerclerai, encercleras, encerclera, encerclerons, encerclerez, encercleront)
-
Conjugations for omsluiten:
o.t.t.
- omsluit
- omsluit
- omsluit
- omsluiten
- omsluiten
- omsluiten
o.v.t.
- omsloot
- omsloot
- omsloot
- omsloten
- omsloten
- omsloten
v.t.t.
- heb omsloten
- hebt omsloten
- heeft omsloten
- hebben omsloten
- hebben omsloten
- hebben omsloten
v.v.t.
- had omsloten
- had omsloten
- had omsloten
- hadden omsloten
- hadden omsloten
- hadden omsloten
o.t.t.t.
- zal omsluiten
- zult omsluiten
- zal omsluiten
- zullen omsluiten
- zullen omsluiten
- zullen omsluiten
o.v.t.t.
- zou omsluiten
- zou omsluiten
- zou omsluiten
- zouden omsluiten
- zouden omsluiten
- zouden omsluiten
en verder
- ben omsloten
- bent omsloten
- is omsloten
- zijn omsloten
- zijn omsloten
- zijn omsloten
diversen
- omsluit!
- omsluit!
- omsloten
- omsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor omsluiten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cerner | insluiten; omsingelen; omsluiten | omgeven; omringen |
encercler | insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten | draaien om; een cirkel tekenen om; omcirkelen; omheenrijden |
entourer | insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; draaien om; een cirkel tekenen om; omboorden; omcirkelen; omgeven; omheenrijden; omleiden; omlijnen; omringen; omtrekken |
envelopper | omcirkelen; omsingelen; omsluiten | bedekken; bemantelen; beperken; bijsluiten; bijvoegen; emballeren; hullen; indammen; inhullen; inkapselen; inkleden; inpakken; inpalmen; inperken; insluiten; inwikkelen; limiteren; maskeren; om het lijf binden; ombinden; omhullen; omwikkelen; omwinden; toevoegen; van afsluitende laag voorzien; verhullen; verpakken; versluieren; wikkelen |
environner | insluiten; omsingelen; omsluiten | omgeven; omringen |