Nederlands
Uitgebreide vertaling voor omhoogklimmen (Nederlands) in het Frans
omhoogklimmen:
-
omhoogklimmen (klimmen)
grimper vers le haut; décoller; monter en l'air-
grimper vers le haut werkwoord
-
décoller werkwoord (décolle, décolles, décollons, décollez, décollent, décollais, décollait, décollions, décolliez, décollaient, décollai, décollas, décolla, décollâmes, décollâtes, décollèrent, décollerai, décolleras, décollera, décollerons, décollerez, décolleront)
-
monter en l'air werkwoord
-
-
omhoogklimmen (stijgen; klimmen; omhoog gaan; omhoogstijgen)
monter; escalader; grimper; gravir; faire l'ascension-
monter werkwoord (monte, montes, montons, montez, montent, montais, montait, montions, montiez, montaient, montai, montas, monta, montâmes, montâtes, montèrent, monterai, monteras, montera, monterons, monterez, monteront)
-
escalader werkwoord (escalade, escalades, escaladons, escaladez, escaladent, escaladais, escaladait, escaladions, escaladiez, escaladaient, escaladai, escaladas, escalada, escaladâmes, escaladâtes, escaladèrent, escaladerai, escaladeras, escaladera, escaladerons, escaladerez, escaladeront)
-
grimper werkwoord (grimpe, grimpes, grimpons, grimpez, grimpent, grimpais, grimpait, grimpions, grimpiez, grimpaient, grimpai, grimpas, grimpa, grimpâmes, grimpâtes, grimpèrent, grimperai, grimperas, grimpera, grimperons, grimperez, grimperont)
-
gravir werkwoord (gravis, gravit, gravissons, gravissez, gravissent, gravissais, gravissait, gravissions, gravissiez, gravissaient, gravîmes, gravîtes, gravirent, gravirai, graviras, gravira, gravirons, gravirez, graviront)
-
faire l'ascension werkwoord
-
Conjugations for omhoogklimmen:
o.t.t.
- klim omhoog
- klimt omhoog
- klimt omhoog
- klimmen omhoog
- klimmen omhoog
- klimmen omhoog
o.v.t.
- klom omhoog
- klom omhoog
- klom omhoog
- klommen omhoog
- klommen omhoog
- klommen omhoog
v.t.t.
- ben omhooggeklommen
- bent omhooggeklommen
- is omhooggeklommen
- zijn omhooggeklommen
- zijn omhooggeklommen
- zijn omhooggeklommen
v.v.t.
- was omhooggeklommen
- was omhooggeklommen
- was omhooggeklommen
- waren omhooggeklommen
- waren omhooggeklommen
- waren omhooggeklommen
o.t.t.t.
- zal omhoogklimmen
- zult omhoogklimmen
- zal omhoogklimmen
- zullen omhoogklimmen
- zullen omhoogklimmen
- zullen omhoogklimmen
o.v.t.t.
- zou omhoogklimmen
- zou omhoogklimmen
- zou omhoogklimmen
- zouden omhoogklimmen
- zouden omhoogklimmen
- zouden omhoogklimmen
diversen
- klim omhoog!
- klimt omhoog!
- omhooggeklommen
- omhoogklimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor omhoogklimmen:
Computer vertaling door derden: