Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. narekenen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor narekenen (Nederlands) in het Frans

narekenen:

narekenen werkwoord (reken na, rekent na, rekende na, rekenden na, nagerekend)

  1. narekenen (controleren; natellen)
    recalculer; refaire le calcul
    • recalculer werkwoord (recalcule, recalcules, recalculons, recalculez, )
    • refaire le calcul werkwoord

Conjugations for narekenen:

o.t.t.
  1. reken na
  2. rekent na
  3. rekent na
  4. rekenen na
  5. rekenen na
  6. rekenen na
o.v.t.
  1. rekende na
  2. rekende na
  3. rekende na
  4. rekenden na
  5. rekenden na
  6. rekenden na
v.t.t.
  1. heb nagerekend
  2. hebt nagerekend
  3. heeft nagerekend
  4. hebben nagerekend
  5. hebben nagerekend
  6. hebben nagerekend
v.v.t.
  1. had nagerekend
  2. had nagerekend
  3. had nagerekend
  4. hadden nagerekend
  5. hadden nagerekend
  6. hadden nagerekend
o.t.t.t.
  1. zal narekenen
  2. zult narekenen
  3. zal narekenen
  4. zullen narekenen
  5. zullen narekenen
  6. zullen narekenen
o.v.t.t.
  1. zou narekenen
  2. zou narekenen
  3. zou narekenen
  4. zouden narekenen
  5. zouden narekenen
  6. zouden narekenen
diversen
  1. reken na!
  2. rekent na!
  3. nagerekend
  4. narekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor narekenen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
recalculer controleren; narekenen; natellen controleren; hertellen; nagaan; nakijken
refaire le calcul controleren; narekenen; natellen