Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
-
naar:
- à; vers; comme; ainsi que; en; désolant; morne; pris de nausées; dégoûtant; écoeuré; maladif; malsain; indisposé; ayant mal au coeur; dégueulasse; écoeurant; repoussant; morose; sordidement; insalubre; répugnant; malpropre; inconsolable; choquant; mélancolique; immonde; révoltant; crasseux; patraque; salement; misérable; malheureux; fichu; malade; sombre; triste; lugubre; déplaisant; désagréable; dérangeant; désagréablement
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor nare (Nederlands) in het Frans
naar:
-
naar (naar toe; toe)
-
naar (zoals)
-
naar (ergens naartoe)
-
naar (onpasselijk; misselijk; onwel)
désolant; morne; pris de nausées; dégoûtant; écoeuré; maladif; malsain; indisposé; ayant mal au coeur; dégueulasse; écoeurant; repoussant; morose; sordidement; insalubre; répugnant; malpropre; inconsolable; choquant; mélancolique; immonde; révoltant; crasseux; patraque; salement-
désolant bijvoeglijk naamwoord
-
morne bijvoeglijk naamwoord
-
pris de nausées bijvoeglijk naamwoord
-
dégoûtant bijvoeglijk naamwoord
-
écoeuré bijvoeglijk naamwoord
-
maladif bijvoeglijk naamwoord
-
malsain bijvoeglijk naamwoord
-
indisposé bijvoeglijk naamwoord
-
ayant mal au coeur bijvoeglijk naamwoord
-
dégueulasse bijvoeglijk naamwoord
-
écoeurant bijvoeglijk naamwoord
-
repoussant bijvoeglijk naamwoord
-
morose bijvoeglijk naamwoord
-
sordidement bijvoeglijk naamwoord
-
insalubre bijvoeglijk naamwoord
-
répugnant bijvoeglijk naamwoord
-
malpropre bijvoeglijk naamwoord
-
inconsolable bijvoeglijk naamwoord
-
choquant bijvoeglijk naamwoord
-
mélancolique bijvoeglijk naamwoord
-
immonde bijvoeglijk naamwoord
-
révoltant bijvoeglijk naamwoord
-
crasseux bijvoeglijk naamwoord
-
patraque bijvoeglijk naamwoord
-
salement bijvoeglijk naamwoord
-
-
naar (beroerd; ellendig; akelig)
-
naar (naargeestig; somber)
-
naar (onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; storend; lastig; onverkwikkelijk; ongelegen)
déplaisant; désagréable; dérangeant; désagréablement-
déplaisant bijvoeglijk naamwoord
-
désagréable bijvoeglijk naamwoord
-
dérangeant bijvoeglijk naamwoord
-
désagréablement bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor naar:
Verwante woorden van "naar":
Synoniemen voor "naar":
Antoniemen van "naar":
Verwante definities voor "naar":
Wiktionary: naar
naar
naar
Cross Translation:
adjective
-
Qui déplaire, de quelque manière que ce être.
-
Dont la santé est altérer.
-
Qui n’est pas sain, qui a en soi le germe de quelque maladie. (Sens général).
- malsain → ongezond; naar; ziek; gemeen; immoreel; onzedelijk; zedeloos; zedenkwetsend
-
D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
- maussade → mistroostig; naargeestig; somber; triestig; balorig; kregel; slechtgehumeurd; kregelig; gemelijk; akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend; bars; honds; nors; nurks; onaardig; onvriendelijk; stuurs; zuur; saai
-
Traductions à trier suivant le sens
-
-
-
À destination de
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• naar | → d'après | ↔ after — in allusion to, in imitation of; following or referencing |
• naar | → pour | ↔ for — towards |
• naar | → écouter | ↔ listen — to pay attention to a sound |
• naar | → guetter; tendre l'oreille | ↔ listen — to expect or wait for a sound |
• naar | → écouter | ↔ listen — to accept advice or obey instruction |
• naar | → à; au | ↔ to — in the direction of, and arriving at |
• naar | → vers | ↔ toward — in the direction of |
• naar | → tronquer | ↔ truncate — shorten a decimal number by removing trailing (or leading) digits; to chop |
• naar | → à; jusqu'à | ↔ up to — against, next to, near, towards |
• naar | → regarder; considérer | ↔ view — to look at |
• naar | → amer | ↔ bitter — übertragen: im Sinn von unangenehm |