Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- naderen:
-
Wiktionary:
- naderen → s'approcher de
- naderen → approcher
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor naderen (Nederlands) in het Frans
naderen:
-
naderen (dichterbij komen)
s'approcher de-
s'approcher de werkwoord
-
-
naderen (tegemoetkomen; toenaderen)
approcher; venir à la rencontre de; se rapprocher; aller au-devant de; aborder-
approcher werkwoord (approche, approches, approchons, approchez, approchent, approchais, approchait, approchions, approchiez, approchaient, approchai, approchas, approcha, approchâmes, approchâtes, approchèrent, approcherai, approcheras, approchera, approcherons, approcherez, approcheront)
-
venir à la rencontre de werkwoord
-
se rapprocher werkwoord
-
aller au-devant de werkwoord
-
aborder werkwoord (aborde, abordes, abordons, abordez, abordent, abordais, abordait, abordions, abordiez, abordaient, abordai, abordas, aborda, abordâmes, abordâtes, abordèrent, aborderai, aborderas, abordera, aborderons, aborderez, aborderont)
-
-
naderen (aanvliegen)
Conjugations for naderen:
o.t.t.
- nader
- nadert
- nadert
- naderen
- naderen
- naderen
o.v.t.
- naderde
- naderde
- naderde
- naderden
- naderden
- naderden
v.t.t.
- ben genaderd
- bent genaderd
- is genaderd
- zijn genaderd
- zijn genaderd
- zijn genaderd
v.v.t.
- was genaderd
- was genaderd
- was genaderd
- waren genaderd
- waren genaderd
- waren genaderd
o.t.t.t.
- zal naderen
- zult naderen
- zal naderen
- zullen naderen
- zullen naderen
- zullen naderen
o.v.t.t.
- zou naderen
- zou naderen
- zou naderen
- zouden naderen
- zouden naderen
- zouden naderen
diversen
- nader!
- nadert!
- genaderd
- naderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
naderen (tegemoetkomen)
Vertaal Matrix voor naderen:
Antoniemen van "naderen":
Verwante definities voor "naderen":
Wiktionary: naderen
naderen
Cross Translation:
verb
-
In aantocht zijn
- naderen → s'approcher de
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• naderen | → approcher | ↔ approach — to come or go near, in place or time; to draw nigh; to advance nearer |
• naderen | → approcher | ↔ approach — To come near to in place, time, or character |
• naderen | → approcher | ↔ near — come closer to |