Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. mopperen:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor mopperen:
    • moquer


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mopperen (Nederlands) in het Frans

mopperen:

mopperen werkwoord (mopper, moppert, mopperde, mopperden, gemopperd)

  1. mopperen (over iets mopperen; kankeren; klagen; )
    se plaindre; gronder; râler à propos de quelque chose; grogner; grommeler; rouspéter; protester; bougonner; rouscailler; ronchonner
    • se plaindre werkwoord
    • gronder werkwoord (gronde, grondes, grondons, grondez, )
    • grogner werkwoord (grogne, grognes, grognons, grognez, )
    • grommeler werkwoord (grommelle, grommelles, grommelons, grommelez, )
    • rouspéter werkwoord (rouspète, rouspètes, rouspétons, rouspétez, )
    • protester werkwoord (proteste, protestes, protestons, protestez, )
    • bougonner werkwoord (bougonne, bougonnes, bougonnons, bougonnez, )
    • rouscailler werkwoord
    • ronchonner werkwoord (ronchonne, ronchonnes, ronchonnons, ronchonnez, )

Conjugations for mopperen:

o.t.t.
  1. mopper
  2. moppert
  3. moppert
  4. mopperen
  5. mopperen
  6. mopperen
o.v.t.
  1. mopperde
  2. mopperde
  3. mopperde
  4. mopperden
  5. mopperden
  6. mopperden
v.t.t.
  1. heb gemopperd
  2. hebt gemopperd
  3. heeft gemopperd
  4. hebben gemopperd
  5. hebben gemopperd
  6. hebben gemopperd
v.v.t.
  1. had gemopperd
  2. had gemopperd
  3. had gemopperd
  4. hadden gemopperd
  5. hadden gemopperd
  6. hadden gemopperd
o.t.t.t.
  1. zal mopperen
  2. zult mopperen
  3. zal mopperen
  4. zullen mopperen
  5. zullen mopperen
  6. zullen mopperen
o.v.t.t.
  1. zou mopperen
  2. zou mopperen
  3. zou mopperen
  4. zouden mopperen
  5. zouden mopperen
  6. zouden mopperen
diversen
  1. mopper!
  2. moppert!
  3. gemopperd
  4. mopperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mopperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bougonner brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen mompelen; op vuur pruttelen; prevelen; pruttelen; reutelen; rochelen; smoren; stoffen; sudderen
grogner brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen grommen; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; over iets mopperen
grommeler brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen brommen; grommen; knorren; knorrend geluid maken; mompelen; murmelen; murmeren; op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen; zoemen
gronder brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; brullen; fulmineren; grommen; het uitgillen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; klateren; knallen; knorren; knorrend geluid maken; kwalijk nemen; laken; nadragen; op vuur pruttelen; pruttelen; razen; smoren; stoffen; sudderen; te keer gaan; tekeergaan; terechtwijzen; tieren; uitroepen; uitschreeuwen; vermanen; voor de voeten gooien
protester brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen in tegenspraak zijn met; tegenspreken; weerspreken
ronchonner brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen knorren; knorrend geluid maken; mompelen; prevelen; protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren
rouscailler brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
rouspéter brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen foeteren; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; over iets mopperen; protesteren; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; zeuren
râler à propos de quelque chose brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen
se plaindre brommen; kankeren; klagen; mopperen; morren; over iets mopperen; pruttelen bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren; eisen; jammeren; jeremiëren; klagen; reclameren; weeklagen; zeuren; zich beklagen

Verwante definities voor "mopperen":

  1. iets zeggen omdat je ontevreden bent1
    • zij moppert de hele dag op die kinderen1

Wiktionary: mopperen

mopperen
verb
  1. onvrede uiten
mopperen
verb
  1. Murmurer entre ses dents quand on est fâché
  2. manifester une très mauvaise humeur, parler ou plus souvent en grommeler.
  3. (familier, fr) Lyonnais|fr Être de mauvaise humeur tout en grogner constamment.
  4. Faire en respirer un bruit rauque causé par l’embarras des bronches. Il se dit particulièrement des agonisants.

Cross Translation:
FromToVia
mopperen grogner; maugréer; maronner; râler; récriminer; ronchonner; rouspéter nörgelnpenetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern

Verwante vertalingen van mopperen