Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mislopen (Nederlands) in het Frans

mislopen:

mislopen werkwoord (loop mis, loopt mis, liep mis, liepen mis, misgelopen)

  1. mislopen (iets mislopen; missen)
    rater; ne pas obtenir quelque chose
    • rater werkwoord (rate, rates, ratons, ratez, )
  2. mislopen (mislukken; falen; verkeerd lopen; )
    faillir; échouer; ne pas réussir; se tromper; être un flop; périr; manquer; rater; chuter; tourner mal; se méprendre; commettre une erreur; rater son coup; commettre une faute; rater son effet; réduire en bouilli; s'abîmer; faire une faute; aller à côté
    • faillir werkwoord (faux, faut, faillons, faillez, )
    • échouer werkwoord (échoue, échoues, échouons, échouez, )
    • ne pas réussir werkwoord
    • se tromper werkwoord
    • être un flop werkwoord
    • périr werkwoord (péris, périt, périssons, périssez, )
    • manquer werkwoord (manque, manques, manquons, manquez, )
    • rater werkwoord (rate, rates, ratons, ratez, )
    • chuter werkwoord (chute, chutes, chutons, chutez, )
    • tourner mal werkwoord
    • se méprendre werkwoord
    • rater son coup werkwoord
    • rater son effet werkwoord
    • s'abîmer werkwoord
    • faire une faute werkwoord
    • aller à côté werkwoord

Conjugations for mislopen:

o.t.t.
  1. loop mis
  2. loopt mis
  3. loopt mis
  4. lopen mis
  5. lopen mis
  6. lopen mis
o.v.t.
  1. liep mis
  2. liep mis
  3. liep mis
  4. liepen mis
  5. liepen mis
  6. liepen mis
v.t.t.
  1. ben misgelopen
  2. bent misgelopen
  3. is misgelopen
  4. zijn misgelopen
  5. zijn misgelopen
  6. zijn misgelopen
v.v.t.
  1. was misgelopen
  2. was misgelopen
  3. was misgelopen
  4. waren misgelopen
  5. waren misgelopen
  6. waren misgelopen
o.t.t.t.
  1. zal mislopen
  2. zult mislopen
  3. zal mislopen
  4. zullen mislopen
  5. zullen mislopen
  6. zullen mislopen
o.v.t.t.
  1. zou mislopen
  2. zou mislopen
  3. zou mislopen
  4. zouden mislopen
  5. zouden mislopen
  6. zouden mislopen
en verder
  1. heb misgelopen
  2. hebt misgelopen
  3. heeft misgelopen
  4. hebben misgelopen
  5. hebben misgelopen
  6. hebben misgelopen
diversen
  1. loop mis!
  2. loopt mis!
  3. misgelopen
  4. mislopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mislopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aller à côté afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
chuter afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen naar beneden vallen; omlaagvallen; vallen
commettre une erreur afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; zich vergissen
commettre une faute afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; zich vergissen
faillir afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
faire une faute afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; zich vergissen
manquer afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen afwezig zijn; erbij inschieten; gebrek hebben; knellen; kwijtraken; mankeren; missen; ontberen; ontbreken; over het hoofd zien; strak zitten; verliezen; verloren gaan; vermissen; verzaken; verzuimen; wegraken
ne pas obtenir quelque chose iets mislopen; mislopen; missen
ne pas réussir afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
périr afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen achteruitgaan; bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; instorten; omkomen; ondergaan; ontbinden; overlijden; rotten; sneuvelen; sterven; te gronde gaan; ten ondergaan; tenondergaan; teruggaan; vallen; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; wegvallen; zinken
rater afgaan; falen; floppen; iets mislopen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; missen; stranden; verkeerd lopen onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen
rater son coup afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
rater son effet afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
réduire en bouilli afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
s'abîmer afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
se méprendre afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; zich vergissen
se tromper afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen een fout maken; feilen; het mis hebben; misrekenen; mistasten; verdwaald zijn; vergissen; verrekenen; verspreken; zich bij het rekenen vergissen; zich misrekenen; zich vergissen
tourner mal afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen te kort schieten; tegenvallen; zich misdragen
échouer afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen begeven; flippen; landen; neerkomen; onderuitgaan; op de grond komen; op zijn bek gaan; ten val komen; terechtkomen; vallen
être un flop afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen onderuitgaan; op zijn bek gaan; ten val komen; vallen

Antoniemen van "mislopen":


Verwante definities voor "mislopen":

  1. hem net niet tegenkomen1
    • ik ben Pieter misgelopen1
  2. het net niet krijgen1
    • doordat je te laat bent, ben je de taart misgelopen1
  3. verkeerd gaan1
    • dat loopt mis!1

Wiktionary: mislopen

mislopen
verb
  1. (vieilli) faillir, tomber en faute.
  2. Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Verwante vertalingen van mislopen