Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- mishandelen:
-
Wiktionary:
- mishandelen → maltraiter, tourmenter
- mishandelen → abuser, maltraiter
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor mishandelen (Nederlands) in het Frans
mishandelen:
-
mishandelen (molesteren; pijnigen)
maltraiter; molester; malmener; rudoyer-
maltraiter werkwoord (maltraite, maltraites, maltraitons, maltraitez, maltraitent, maltraitais, maltraitait, maltraitions, maltraitiez, maltraitaient, maltraitai, maltraitas, maltraita, maltraitâmes, maltraitâtes, maltraitèrent, maltraiterai, maltraiteras, maltraitera, maltraiterons, maltraiterez, maltraiteront)
-
molester werkwoord (moleste, molestes, molestons, molestez, molestent, molestais, molestait, molestions, molestiez, molestaient, molestai, molestas, molesta, molestâmes, molestâtes, molestèrent, molesterai, molesteras, molestera, molesterons, molesterez, molesteront)
-
malmener werkwoord (malmène, malmènes, malmenons, malmenez, malmènent, malmenais, malmenait, malmenions, malmeniez, malmenaient, malmenai, malmenas, malmena, malmenâmes, malmenâtes, malmenèrent, malmènerai, malmèneras, malmènera, malmènerons, malmènerez, malmèneront)
-
rudoyer werkwoord (rudoie, rudoies, rudoyons, rudoyez, rudoient, rudoyais, rudoyait, rudoyions, rudoyiez, rudoyaient, rudoyai, rudoyas, rudoya, rudoyâmes, rudoyâtes, rudoyèrent, rudoierai, rudoieras, rudoiera, rudoierons, rudoierez, rudoieront)
-
Conjugations for mishandelen:
o.t.t.
- mishandel
- mishandelt
- mishandelt
- mishandelen
- mishandelen
o.v.t.
- mishandelde
- mishandelde
- mishandelde
- mishandelden
- mishandelden
- mishandelden
v.t.t.
- heb mishandeld
- hebt mishandeld
- heeft mishandeld
- hebben mishandeld
- hebben mishandeld
- hebben mishandeld
v.v.t.
- had mishandeld
- had mishandeld
- had mishandeld
- hadden mishandeld
- hadden mishandeld
- hadden mishandeld
o.t.t.t.
- zal mishandelen
- zult mishandelen
- zal mishandelen
- zullen mishandelen
- zullen mishandelen
- zullen mishandelen
o.v.t.t.
- zou mishandelen
- zou mishandelen
- zou mishandelen
- zouden mishandelen
- zouden mishandelen
- zouden mishandelen
en verder
- ben mishandeld
- bent mishandeld
- is mishandeld
- zijn mishandeld
- zijn mishandeld
- zijn mishandeld
diversen
- mishandel!
- mishandelt!
- mishandeld
- mishandelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor mishandelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
malmener | mishandelen; molesteren; pijnigen | |
maltraiter | mishandelen; molesteren; pijnigen | afranselen; brutaliseren; bruuskeren; iemand toetakelen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren |
molester | mishandelen; molesteren; pijnigen | |
rudoyer | mishandelen; molesteren; pijnigen | afbekken; afblaffen; afsnauwen; brutaliseren; bruuskeren; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; snauwen; tarten; tergen; toebijten; toesnauwen; treiteren |
Verwante definities voor "mishandelen":
Wiktionary: mishandelen
mishandelen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mishandelen | → abuser | ↔ abuse — to hurt |
• mishandelen | → maltraiter | ↔ mistreat — treat someone or something roughly or badly |
• mishandelen | → maltraiter | ↔ misshandeln — (transitiv) jemanden mutwillig seelisch oder körperlich heftig verletzen |