Nederlands
Uitgebreide vertaling voor met zich meeslepen (Nederlands) in het Frans
met zich meeslepen:
-
met zich meeslepen
entraîner-
entraîner werkwoord (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, entraînent, entraînais, entraînait, entraînions, entraîniez, entraînaient, entraînai, entraînas, entraîna, entraînâmes, entraînâtes, entraînèrent, entraînerai, entraîneras, entraînera, entraînerons, entraînerez, entraîneront)
-
Conjugations for met zich meeslepen:
o.t.t.
- sleep mee
- sleept mee
- sleept mee
- slepen mee
- slepen mee
- slepen mee
o.v.t.
- sleepte mee
- sleepte mee
- sleepte mee
- sleepten mee
- sleepten mee
- sleepten mee
v.t.t.
- heb meegesleept
- hebt meegesleept
- heeft meegesleept
- hebben meegesleept
- hebben meegesleept
- hebben meegesleept
v.v.t.
- had meegesleept
- had meegesleept
- had meegesleept
- hadden meegesleept
- hadden meegesleept
- hadden meegesleept
o.t.t.t.
- zal met zich meeslepen
- zult met zich meeslepen
- zal met zich meeslepen
- zullen met zich meeslepen
- zullen met zich meeslepen
- zullen met zich meeslepen
o.v.t.t.
- zou met zich meeslepen
- zou met zich meeslepen
- zou met zich meeslepen
- zouden met zich meeslepen
- zouden met zich meeslepen
- zouden met zich meeslepen
diversen
- sleep mee!
- sleept mee!
- meegesleept
- meesleepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor met zich meeslepen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entraîner | met zich meeslepen | aanlokken; africhten; begeleiden; bekwamen; coachen; dier africhten; dresseren; harden; leiden; lokken; meelokken; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; meevoeren; oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen; trekken; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verleiden; verlokken; vlakken; voeren; voortlokken; voorttrekken; weglokken; wegvegen; wissen |
Computer vertaling door derden: