Nederlands
Uitgebreide vertaling voor meerijden (Nederlands) in het Frans
meerijden:
-
meerijden
accompagner-
accompagner werkwoord (accompagne, accompagnes, accompagnons, accompagnez, accompagnent, accompagnais, accompagnait, accompagnions, accompagniez, accompagnaient, accompagnai, accompagnas, accompagna, accompagnâmes, accompagnâtes, accompagnèrent, accompagnerai, accompagneras, accompagnera, accompagnerons, accompagnerez, accompagneront)
-
Conjugations for meerijden:
o.t.t.
- rijd mee
- rijdt mee
- rijdt mee
- rijden mee
- rijden mee
- rijden mee
o.v.t.
- reed mee
- reed mee
- reed mee
- reden mee
- reden mee
- reden mee
v.t.t.
- ben meegereden
- bent meegereden
- is meegereden
- zijn meegereden
- zijn meegereden
- zijn meegereden
v.v.t.
- was meegereden
- was meegereden
- was meegereden
- waren meegereden
- waren meegereden
- waren meegereden
o.t.t.t.
- zal meerijden
- zult meerijden
- zal meerijden
- zullen meerijden
- zullen meerijden
- zullen meerijden
o.v.t.t.
- zou meerijden
- zou meerijden
- zou meerijden
- zouden meerijden
- zouden meerijden
- zouden meerijden
en verder
- heb meegereden
- hebt meegereden
- heeft meegereden
- hebben meegereden
- hebben meegereden
- hebben meegereden
diversen
- rijd mee!
- rijdt mee!
- meegereden
- meerijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor meerijden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
accompagner | meerijden | begeleiden; chaperonneren; escorteren; geleiden; meegaan; meelopen; rondleiden; vergezellen; volgen; wegbrengen |