Nederlands
Uitgebreide vertaling voor meehelpen (Nederlands) in het Frans
meehelpen:
-
meehelpen (bijspringen)
aider; secourir; seconder-
aider werkwoord (aide, aides, aidons, aidez, aident, aidais, aidait, aidions, aidiez, aidaient, aidai, aidas, aida, aidâmes, aidâtes, aidèrent, aiderai, aideras, aidera, aiderons, aiderez, aideront)
-
secourir werkwoord (secours, secourt, secourons, secourez, secourent, secourais, secourait, secourions, secouriez, secouraient, secourus, secourut, secourûmes, secourûtes, secoururent, secourrai, secourras, secourra, secourrons, secourrez, secourront)
-
seconder werkwoord (seconde, secondes, secondons, secondez, secondent, secondais, secondait, secondions, secondiez, secondaient, secondai, secondas, seconda, secondâmes, secondâtes, secondèrent, seconderai, seconderas, secondera, seconderons, seconderez, seconderont)
-
-
meehelpen (bijdragen)
contribuer; aider-
contribuer werkwoord (contribue, contribues, contribuons, contribuez, contribuent, contribuais, contribuait, contribuions, contribuiez, contribuaient, contribuai, contribuas, contribua, contribuâmes, contribuâtes, contribuèrent, contribuerai, contribueras, contribuera, contribuerons, contribuerez, contribueront)
-
aider werkwoord (aide, aides, aidons, aidez, aident, aidais, aidait, aidions, aidiez, aidaient, aidai, aidas, aida, aidâmes, aidâtes, aidèrent, aiderai, aideras, aidera, aiderons, aiderez, aideront)
-
Conjugations for meehelpen:
o.t.t.
- help mee
- helpt mee
- helpt mee
- helpen mee
- helpen mee
- helpen mee
o.v.t.
- hielp mee
- hielp mee
- hielp mee
- hielpen mee
- hielpen mee
- hielpen mee
v.t.t.
- heb meegeholpen
- hebt meegeholpen
- heeft meegeholpen
- hebben meegeholpen
- hebben meegeholpen
- hebben meegeholpen
v.v.t.
- had meegeholpen
- had meegeholpen
- had meegeholpen
- hadden meegeholpen
- hadden meegeholpen
- hadden meegeholpen
o.t.t.t.
- zal meehelpen
- zult meehelpen
- zal meehelpen
- zullen meehelpen
- zullen meehelpen
- zullen meehelpen
o.v.t.t.
- zou meehelpen
- zou meehelpen
- zou meehelpen
- zouden meehelpen
- zouden meehelpen
- zouden meehelpen
diversen
- help mee!
- helpt mee!
- meegeholpen
- meehelpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor meehelpen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aider | bijdragen; bijspringen; meehelpen | assisteren; behulpzaam zijn; bemoedigen; bijspringen; bijstaan; coöpereren; gedienstig zijn; goeddoen; handreiken; helpen; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; meewerken; ondersteunen; opbeuren; seconderen; troosten; verder helpen; verderhelpen; vertroosten; vooruithelpen; weldoen |
contribuer | bijdragen; meehelpen | bijdragen |
seconder | bijspringen; meehelpen | assisteren; behulpzaam zijn; bijspringen; bijstaan; gedienstig zijn; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen |
secourir | bijspringen; meehelpen | assisteren; bijspringen; bijstaan; goeddoen; helpen; iemand vervangen; liefdadigheids werk doen; ondersteunen; seconderen; weldoen |