Nederlands
Uitgebreide vertaling voor meegeven (Nederlands) in het Frans
meegeven:
-
meegeven (meezenden; meesturen)
joindre; joindre à un envoi postal-
joindre werkwoord (joins, joint, joignons, joignez, joignent, joignais, joignait, joignions, joigniez, joignaient, joignis, joignit, joignîmes, joignîtes, joignirent, joindrai, joindras, joindra, joindrons, joindrez, joindront)
-
joindre à un envoi postal werkwoord
-
Conjugations for meegeven:
o.t.t.
- geef mee
- geeft mee
- geeft mee
- geven mee
- geven mee
- geven mee
o.v.t.
- gaf mee
- gaf mee
- gaf mee
- gaven mee
- gaven mee
- gaven mee
v.t.t.
- heb meegegeven
- hebt meegegeven
- heeft meegegeven
- hebben meegegeven
- hebben meegegeven
- hebben meegegeven
v.v.t.
- had meegegeven
- had meegegeven
- had meegegeven
- hadden meegegeven
- hadden meegegeven
- hadden meegegeven
o.t.t.t.
- zal meegeven
- zult meegeven
- zal meegeven
- zullen meegeven
- zullen meegeven
- zullen meegeven
o.v.t.t.
- zou meegeven
- zou meegeven
- zou meegeven
- zouden meegeven
- zouden meegeven
- zouden meegeven
diversen
- geef mee!
- geeft mee!
- meegegeven
- meegevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor meegeven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
joindre | aanlassen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
joindre | meegeven; meesturen; meezenden | aaneenlassen; aaneenschakelen; afspreken; bij elkaar leggen; bijdoen; bijeen voegen; bijsluiten; bijvoegen; binden; boeien; bundelen; combineren; doorverbinden; een fusie aangaan; elkaar ontmoeten; elkaar zien; erbij doen; erbij optellen; erbij tellen; erbij voegen; fuseren; ineensmelten; ketenen; kluisteren; koppelen; lassen; paren; samenbundelen; samengaan; samenkomen; samenkoppelen; samensmelten; samenvoegen; toevoegen; treffen; verbinden; versmelten; voegen |
joindre à un envoi postal | meegeven; meesturen; meezenden |
Wiktionary: meegeven
meegeven
verb
-
(overgankelijk) 1. iemand iets geven voor als die vertrokken is
- meegeven → donner
-
(inergatief) 1. inveren als er iets tegenaan komt
- meegeven → céder