Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. marge:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor marge (Nederlands) in het Frans

marge:

marge [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de marge (kantlijn)
    la marge
    • marge [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de marge (speling; speelruimte)
    le jeu; la marge
    • jeu [le ~] zelfstandig naamwoord
    • marge [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de marge (winstmarge)
    la marge de bénéfice; la marge bénéficiaire; la marge
  4. de marge (afdrukmarge)
    la durée; la marge; le laps de temps
  5. de marge (paginamarge)

Vertaal Matrix voor marge:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
durée afdrukmarge; marge duur; langdurigheid; lengte; poosje; tijdsduur; tijdspanne; voortduring
jeu marge; speelruimte; speling beurt; concours; game; partij; partijtje; pot; potje; rondje; speelwijze; spel; spelletje; stapel; strijd; wedstrijd; wedstrijdje
laps de temps afdrukmarge; marge duur; lengte; periode; poos; poosje; spanne tijds; termijn; tijdruimte; tijdsbestek; tijdsbestekken; tijdsduur; tijdspanne; tijdsruimte
marge afdrukmarge; kantlijn; marge; speelruimte; speling; winstmarge boordsel; buffer; duur; galon; grens; grenswaarde; lengte; limiet; omtrek; omzoming; oplegsel; passement; tijdsduur; tijdspanne; variantie; vorm
marge bénéficiaire marge; winstmarge winstmarge
marge de bénéfice marge; winstmarge
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
marge marge; paginamarge
marge de page marge; paginamarge

Verwante woorden van "marge":


Wiktionary: marge


Cross Translation:
FromToVia
marge marge hem — rim or margin
marge marge margin — edge of the paper that remains blank
marge marge markup — percentage or amount added to buy-in price