Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lurken (Nederlands) in het Frans
lurken:
-
lurken (zuigen; sabbelen)
sucer; téter; suçoter-
sucer werkwoord (suce, suces, suçons, sucez, sucent, suçais, suçait, sucions, suciez, suçaient, suçai, suças, suça, suçâmes, suçâtes, sucèrent, sucerai, suceras, sucera, sucerons, sucerez, suceront)
-
téter werkwoord (tète, tètes, tétons, tétez, tètent, tétais, tétait, tétions, tétiez, tétaient, tétai, tétas, téta, tétâmes, tétâtes, tétèrent, téterai, téteras, tétera, téterons, téterez, téteront)
-
suçoter werkwoord (suçote, suçotes, suçotons, suçotez, suçotent, suçotais, suçotait, suçotions, suçotiez, suçotaient, suçotai, suçotas, suçota, suçotâmes, suçotâtes, suçotèrent, suçoterai, suçoteras, suçotera, suçoterons, suçoterez, suçoteront)
-
-
lurken (zuigen; slurpen)
sucer; absorber; s'imbiber-
sucer werkwoord (suce, suces, suçons, sucez, sucent, suçais, suçait, sucions, suciez, suçaient, suçai, suças, suça, suçâmes, suçâtes, sucèrent, sucerai, suceras, sucera, sucerons, sucerez, suceront)
-
absorber werkwoord (absorbe, absorbes, absorbons, absorbez, absorbent, absorbais, absorbait, absorbions, absorbiez, absorbaient, absorbai, absorbas, absorba, absorbâmes, absorbâtes, absorbèrent, absorberai, absorberas, absorbera, absorberons, absorberez, absorberont)
-
s'imbiber werkwoord
-
Conjugations for lurken:
o.t.t.
- lurk
- lurkt
- lurkt
- lurken
- lurken
- lurken
o.v.t.
- lurkte
- lurkte
- lurkte
- lurkten
- lurkten
- lurkten
v.t.t.
- heb gelurkt
- hebt gelurkt
- heeft gelurkt
- hebben gelurkt
- hebben gelurkt
- hebben gelurkt
v.v.t.
- had gelurkt
- had gelurkt
- had gelurkt
- hadden gelurkt
- hadden gelurkt
- hadden gelurkt
o.t.t.t.
- zal lurken
- zult lurken
- zal lurken
- zullen lurken
- zullen lurken
- zullen lurken
o.v.t.t.
- zou lurken
- zou lurken
- zou lurken
- zouden lurken
- zouden lurken
- zouden lurken
diversen
- lurk!
- lurkt!
- gelurkt
- lurkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor lurken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
téter | volzuigen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
absorber | lurken; slurpen; zuigen | absorberen; binnenkrijgen; doorslikken; in zich opnemen; inzuigen; naar binnen zuigen; opnemen; opslokken; opslorpen; opslurpen; slikken; zwelgen |
s'imbiber | lurken; slurpen; zuigen | |
sucer | lurken; sabbelen; slurpen; zuigen | afzuigen; fellatio doen; kluiven; knauwen; leegzuigen; pijpen; uitzuigen; zuigen |
suçoter | lurken; sabbelen; zuigen | kluiven; knauwen |
téter | lurken; sabbelen; zuigen | afzuigen; fellatio doen; pijpen; zuigen |