Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- luisteren:
- luister:
- Wiktionary:
-
Gebruikers suggesties voor luisteren:
- entender
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor luisteren (Nederlands) in het Frans
luisteren:
-
luisteren (beluisteren)
écouter; entendre; être à l'écoute-
écouter werkwoord (écoute, écoutes, écoutons, écoutez, écoutent, écoutais, écoutait, écoutions, écoutiez, écoutaient, écoutai, écoutas, écouta, écoutâmes, écoutâtes, écoutèrent, écouterai, écouteras, écoutera, écouterons, écouterez, écouteront)
-
entendre werkwoord (entends, entend, entendons, entendez, entendent, entendais, entendait, entendions, entendiez, entendaient, entendis, entendit, entendîmes, entendîtes, entendirent, entendrai, entendras, entendra, entendrons, entendrez, entendront)
-
être à l'écoute werkwoord
-
-
luisteren (aanhoren; toehoren)
écouter; entendre; être à l'écoute; prêter l'oreille-
écouter werkwoord (écoute, écoutes, écoutons, écoutez, écoutent, écoutais, écoutait, écoutions, écoutiez, écoutaient, écoutai, écoutas, écouta, écoutâmes, écoutâtes, écoutèrent, écouterai, écouteras, écoutera, écouterons, écouterez, écouteront)
-
entendre werkwoord (entends, entend, entendons, entendez, entendent, entendais, entendait, entendions, entendiez, entendaient, entendis, entendit, entendîmes, entendîtes, entendirent, entendrai, entendras, entendra, entendrons, entendrez, entendront)
-
être à l'écoute werkwoord
-
prêter l'oreille werkwoord
-
-
luisteren (gehoorzamen)
obéir; obéir à; suivre; se soumettre-
obéir werkwoord (obéis, obéit, obéissons, obéissez, obéissent, obéissais, obéissait, obéissions, obéissiez, obéissaient, obéîmes, obéîtes, obéirent, obéirai, obéiras, obéira, obéirons, obéirez, obéiront)
-
obéir à werkwoord
-
suivre werkwoord (suis, suit, suivons, suivez, suivent, suivais, suivait, suivions, suiviez, suivaient, suivis, suivit, suivîmes, suivîtes, suivirent, suivrai, suivras, suivra, suivrons, suivrez, suivront)
-
se soumettre werkwoord
-
Conjugations for luisteren:
o.t.t.
- luister
- luistert
- luistert
- luisteren
- luisteren
- luisteren
o.v.t.
- luisterde
- luisterde
- luisterde
- luisterden
- luisterden
- luisterden
v.t.t.
- heb geluisterd
- hebt geluisterd
- heeft geluisterd
- hebben geluisterd
- hebben geluisterd
- hebben geluisterd
v.v.t.
- had geluisterd
- had geluisterd
- had geluisterd
- hadden geluisterd
- hadden geluisterd
- hadden geluisterd
o.t.t.t.
- zal luisteren
- zult luisteren
- zal luisteren
- zullen luisteren
- zullen luisteren
- zullen luisteren
o.v.t.t.
- zou luisteren
- zou luisteren
- zou luisteren
- zouden luisteren
- zouden luisteren
- zouden luisteren
diversen
- luister!
- luistert!
- geluisterd
- luisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
luisteren
-
luisteren
Vertaal Matrix voor luisteren:
Verwante woorden van "luisteren":
Verwante definities voor "luisteren":
Wiktionary: luisteren
luisteren
Cross Translation:
verb
luisteren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• luisteren | → écouter | ↔ listen — to pay attention to a sound |
• luisteren | → guetter; tendre l'oreille | ↔ listen — to expect or wait for a sound |
• luisteren | → écouter | ↔ listen — to accept advice or obey instruction |