Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
joueur
|
|
dobbelaar; gokker; kansspeler; speculant; speler
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avec insouciance
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
lichtvaardig
|
badin
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
lichthartig; schertsend
|
folâtre
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
dartel; speels
|
frivole
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
frivool; hups; lichthartig; lichthoofdig; lichtzinnig; losbandig; loszinnig; wuft
|
impassible
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
bedaard; chagrijnig; emotieloos; gelijkmoedig; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; kalm; knorrig; koel; koelbloedig; korzelig; koud; liefdeloos; nors; nurks; onaandoenlijk; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; onbuigzaam; onderkoeld; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; ongevoelig; onverschillig; onverschrokken; onverstoord; onverzettelijk; onverzwakt; rustig; star; stijfkoppig; strak; stug; taai; verstard; vrijuit; zielloos
|
insouciant
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
achteloos; gedachteloos; halsbrekend; onwillekeurig; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig; werktuiglijk; zonder erbij na te denken
|
joueur
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
dartel; speels
|
ludique
|
gerust; losjes; luchthartig; luchtig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; speels; zorgeloos
|
|
léger
|
losjes; luchthartig; luchtig; speels
|
eenvoudig; frivool; gemakkelijk; hups; in een handomdraai; licht; lichtwegend; lichtzinnig; losbandig; loszinnig; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; simpel; vanzelf; wuft; zonder moeite
|
sans souci
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
|
tranquille
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; geluidloos; kalm; kalmpjes; koel; koud; onaangedaan; onberoerd; onbewogen; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onverstoord; rustig; rustig aan; rustige; sereen; stil; stilletjes aan; stilzwijgend; vrijuit; zonder geluid; zwijgend
|
tranquillement
|
gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
|
bedaard; gelijkmoedig; geluidloos; gemoedereerd; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan; stilzwijgend; zonder geluid; zwijgend
|