Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor loyale (Nederlands) in het Frans
loyale:
Vertaal Matrix voor loyale:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fidèle | getrouwe; loyale; trouwe | eerlijk; fideel; geestelijk; gelovig; getrouw; godsdienstig; godvruchtig; goedgelovig; kerkelijk; loyaal; naïef; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; religieus; rondborstig; trouw; trouwhartig; vroom |
Verwante woorden van "loyale":
loyale vorm van loyaal:
Vertaal Matrix voor loyaal:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
assidu | getrouw; loyaal; trouw | bedreven; naarstig; noest; onvermoeibaar; verwoed |
dévoué | getrouw; loyaal; trouw | aanhangend; aanhankelijk; eerlijk; fideel; gehecht; openhartig; oprecht; rondborstig; toegedaan; toegewijd; trouwhartig; verknocht |
fidèle | getrouw; loyaal; trouw | eerlijk; fideel; geestelijk; gelovig; getrouwe; godsdienstig; godvruchtig; goedgelovig; kerkelijk; loyale; naïef; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; religieus; rondborstig; trouwe; trouwhartig; vroom |
fidèlement | getrouw; loyaal; trouw | eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig |
loyal | getrouw; loyaal; trouw | eerlijk; fair; fideel; gezagsgetrouw; ongeveinsd; openhartig; oprecht; rechtdoorzee; rondborstig; trouwhartig |
Verwante woorden van "loyaal":
Wiktionary: loyaal
loyaal
Cross Translation:
adjective
-
Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
- droit → direct; live; recht; rechtstreeks; haaks; rechthoekig; loodrecht; loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; rechter-; rechts; vandehands
-
Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.
- honnête → loyaal; trouw; getrouw; trouwhartig; degelijk; eerlijk; eerzaam; fatsoenlijk; net
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• loyaal | → loyauté; fidélité | ↔ fealty — fidelity to one's lord |
• loyaal | → fervent | ↔ staunch — loyal, trustworthy, reliable, outstanding |