Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Vertaal loten

Vertaal loten van Nederlands naar Frans

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

loten:
- tirer au sort
lot:
- destination; but du voyage; billet de loterie
Wiktionary:
- lot → destination, destinée, fatalité, fortune
- lot → fournée, lot, destinée, destin, sort, billet de loterie

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loten (Nederlands) in het Frans

loten:

loten werkwoord (loot, lootte, lootten, geloot)

loten (verloten)
tirer au sort
- tirer au sort werkwoord

Conjugations for loten:

o.t.t.

loot
loot
loot
loten
loten
loten

o.v.t.

lootte
lootte
lootte
lootten
lootten
lootten

v.t.t.

heb geloot
hebt geloot
heeft geloot
hebben geloot
hebben geloot
hebben geloot

v.v.t.

had geloot
had geloot
had geloot
hadden geloot
hadden geloot
hadden geloot

o.t.t.t.

zal loten
zult loten
zal loten
zullen loten
zullen loten
zullen loten

o.v.t.t.

zou loten
zou loten
zou loten
zouden loten
zouden loten
zouden loten

diversen

loot!
loot!
geloot
lotend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor loten:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tirer au sort	loten; verloten

Verwante woorden van "loten":

lot

lot:

lot [de ~] zelfstandig naamwoord

de lot (lotsbestemming)
la destination; le but du voyage
- destination [la ~] zelfstandig naamwoord
- but du voyage [le ~] zelfstandig naamwoord
de lot (loterijlot)
le billet de loterie
- billet de loterie [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lot:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
billet de loterie	lot; loterijlot	loterijbriefje
but du voyage	lot; lotsbestemming	bestemming; reisdoel
destination	lot; lotsbestemming	bestemming; doel; doel-; doeleinde; doelvoorziening; eindpunt; intentie; inzet; moedwil; reisbestemming; reisdoel; streven; voornemen

Verwante woorden van "lot":

loten, lotje

Wiktionary: lot

lot

noun

emploi auquel une personne ou une chose devoir affecter ou usage qu’on en peut faire.
- destination → bestemming; lotsbestemming; lot; voorland
destin particulier d’une personne ou d’une chose.
- destinée → fortuin; lot; levenslot; bestemming; lotsbestemming; voorland
destinée inévitable.
- fatalité → lot; noodlot
hasard, chance.
- fortune → geluk; fortuin; fortuinlijkheid; lot; levenslot; rijkdom

Cross Translation:

From	To	Via
• lot	→ fournée	↔ batch — quantity of baked goods made at one time
• lot	→ lot	↔ batch — quantity of anything produced in one operation
• lot	→ destinée; destin	↔ destiny — predetermined condition; fate; fixed order of things
• lot	→ sort; destinée; destin	↔ fate — that which predetermines events
• lot	→ destinée; destin	↔ fate — destiny
• lot	→ destin	↔ fortune — destiny
• lot	→ billet de loterie	↔ lottery ticket — slip of paper drawn in a lottery
• lot	→ destin	↔ Schicksal — kein Plural: die höhere Macht, welche die Zukunft der/eines Menschen beliebig beeinflusst und lenkt