Nederlands
Uitgebreide vertaling voor loskoppelen (Nederlands) in het Frans
loskoppelen:
-
loskoppelen (uitsplitsen; splitsen; scheiden; uiteengaan; uit elkaar halen)
cliver; séparer; dissocier-
cliver werkwoord (clive, clives, clivons, clivez, clivent, clivais, clivait, clivions, cliviez, clivaient, clivai, clivas, cliva, clivâmes, clivâtes, clivèrent, cliverai, cliveras, clivera, cliverons, cliverez, cliveront)
-
séparer werkwoord (sépare, sépares, séparons, séparez, séparent, séparais, séparait, séparions, sépariez, séparaient, séparai, séparas, sépara, séparâmes, séparâtes, séparèrent, séparerai, sépareras, séparera, séparerons, séparerez, sépareront)
-
dissocier werkwoord (dissocie, dissocies, dissocions, dissociez, dissocient, dissociais, dissociait, dissociions, dissociiez, dissociaient, dissociai, dissocias, dissocia, dissociâmes, dissociâtes, dissocièrent, dissocierai, dissocieras, dissociera, dissocierons, dissocierez, dissocieront)
-
-
loskoppelen
-
loskoppelen
Conjugations for loskoppelen:
o.t.t.
- koppel los
- koppelt los
- koppelt los
- koppelen los
- koppelen los
- koppelen los
o.v.t.
- koppelde los
- koppelde los
- koppelde los
- koppelden los
- koppelden los
- koppelden los
v.t.t.
- heb losgekoppeld
- hebt losgekoppeld
- heeft losgekoppeld
- hebben losgekoppeld
- hebben losgekoppeld
- hebben losgekoppeld
v.v.t.
- had losgekoppeld
- had losgekoppeld
- had losgekoppeld
- hadden losgekoppeld
- hadden losgekoppeld
- hadden losgekoppeld
o.t.t.t.
- zal loskoppelen
- zult loskoppelen
- zal loskoppelen
- zullen loskoppelen
- zullen loskoppelen
- zullen loskoppelen
o.v.t.t.
- zou loskoppelen
- zou loskoppelen
- zou loskoppelen
- zouden loskoppelen
- zouden loskoppelen
- zouden loskoppelen
en verder
- ben losgekoppeld
- bent losgekoppeld
- is losgekoppeld
- zijn losgekoppeld
- zijn losgekoppeld
- zijn losgekoppeld
diversen
- koppel los!
- koppelt los!
- losgekoppeld
- loskoppelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
loskoppelen