Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lokken (Nederlands) in het Frans

lokken:

lokken werkwoord (lok, lokt, lokte, lokten, gelokt)

  1. lokken (aanlokken; verleiden; weglokken; )
    séduire; attirer; tenter; allécher; appâter; entraîner
    • séduire werkwoord (séduis, séduit, séduisons, séduisez, )
    • attirer werkwoord (attire, attires, attirons, attirez, )
    • tenter werkwoord (tente, tentes, tentons, tentez, )
    • allécher werkwoord (allèche, allèches, alléchons, alléchez, )
    • appâter werkwoord (appâte, appâtes, appâtons, appâtez, )
    • entraîner werkwoord (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, )
  2. lokken (tevoorschijn lokken; dichtbijlokken)

Conjugations for lokken:

o.t.t.
  1. lok
  2. lokt
  3. lokt
  4. lokken
  5. lokken
  6. lokken
o.v.t.
  1. lokte
  2. lokte
  3. lokte
  4. lokten
  5. lokten
  6. lokten
v.t.t.
  1. heb gelokt
  2. hebt gelokt
  3. heeft gelokt
  4. hebben gelokt
  5. hebben gelokt
  6. hebben gelokt
v.v.t.
  1. had gelokt
  2. had gelokt
  3. had gelokt
  4. hadden gelokt
  5. hadden gelokt
  6. hadden gelokt
o.t.t.t.
  1. zal lokken
  2. zult lokken
  3. zal lokken
  4. zullen lokken
  5. zullen lokken
  6. zullen lokken
o.v.t.t.
  1. zou lokken
  2. zou lokken
  3. zou lokken
  4. zouden lokken
  5. zouden lokken
  6. zouden lokken
en verder
  1. ben gelokt
  2. bent gelokt
  3. is gelokt
  4. zijn gelokt
  5. zijn gelokt
  6. zijn gelokt
diversen
  1. lok!
  2. lokt!
  3. gelokt
  4. lokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lokken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lokken (verleiden)
    l'amorçage; la séduction; le charme; l'attraction

Vertaal Matrix voor lokken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amorçage lokken; verleiden seeding
attraction lokken; verleiden aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekking; aanvechting; attractie; bekijks; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; fascinatie; seductie; temptatie; trekpleister; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
charme lokken; verleiden aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekken; aantrekking; aantrekkingskracht; aanvechting; attractiviteit; bekoorlijkheid; bekoren; bekoring; betovering; bevalligheid; charme; charmeren; fascinatie; gratie; lieflijkheid; lieftalligheid; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verrukkelijkheid; verzoeking
séduction lokken; verleiden aantrekken; aanvechting; begeerlijkheid; bekoren; bekoring; charmeren; seductie; temptatie; verleidelijkheid; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allecher dehors dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken
allécher aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
appâter aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
attirer aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken aantrekken; bekoren; bevallen; frapperen; gunst winnen; rekruteren; ronselen; verleiden
attirer dehoors dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken
entraîner aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken africhten; begeleiden; bekwamen; coachen; dier africhten; dresseren; harden; leiden; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; meevoeren; met zich meeslepen; oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen; trekken; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; voeren; voorttrekken; wegvegen; wissen
séduire aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken bekoren; bevallen; gunst winnen; verleiden
tenter aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken betrachten; in verzoeking brengen; pogen; proberen; trachten
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
attirer verlokken

Verwante woorden van "lokken":


Wiktionary: lokken

lokken
Cross Translation:
FromToVia
lokken appâter bait — to attract with bait
lokken attirer tempt — to attract, allure
lokken tenter; attirer locken — jemanden mit Hilfe eines Versprechens zu einer Handlung bewegen

lokken vorm van lok:

lok [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de lok (haarlok)
    la boucle; la mèche; le frison
    • boucle [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mèche [la ~] zelfstandig naamwoord
    • frison [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boucle haarlok; lok buiging; draai; gesp; haarkrul; kink; knoop; koppelgesp; kromming; kronkel; krul; krullende haarlok; krulletje; krulvorm; looping; lus; lusvormige kromming
frison haarlok; lok krul; krulvorm
mèche haarlok; lok boor; boormachine; haarsliert; houtboor; kaarsenpit; kousje; krul; krullende haarlok; krulletje; lampekous; lampenkatoen; lampenkousje; lampenpit; lont; ontsteking; pit

Verwante woorden van "lok":


Wiktionary: lok

lok
noun
  1. haarlok, pluk haar

Cross Translation:
FromToVia
lok mèche lock — length of hair

Verwante vertalingen van lokken