Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lokken (Nederlands) in het Frans
lokken:
-
lokken (aanlokken; verleiden; weglokken; meelokken; voortlokken; verlokken)
séduire; attirer; tenter; allécher; appâter; entraîner-
séduire werkwoord (séduis, séduit, séduisons, séduisez, séduisent, séduisais, séduisait, séduisions, séduisiez, séduisaient, séduisis, séduisit, séduisîmes, séduisîtes, séduisirent, séduirai, séduiras, séduira, séduirons, séduirez, séduiront)
-
attirer werkwoord (attire, attires, attirons, attirez, attirent, attirais, attirait, attirions, attiriez, attiraient, attirai, attiras, attira, attirâmes, attirâtes, attirèrent, attirerai, attireras, attirera, attirerons, attirerez, attireront)
-
tenter werkwoord (tente, tentes, tentons, tentez, tentent, tentais, tentait, tentions, tentiez, tentaient, tentai, tentas, tenta, tentâmes, tentâtes, tentèrent, tenterai, tenteras, tentera, tenterons, tenterez, tenteront)
-
allécher werkwoord (allèche, allèches, alléchons, alléchez, allèchent, alléchais, alléchait, alléchions, alléchiez, alléchaient, alléchai, alléchas, allécha, alléchâmes, alléchâtes, alléchèrent, allécherai, allécheras, alléchera, allécherons, allécherez, allécheront)
-
appâter werkwoord (appâte, appâtes, appâtons, appâtez, appâtent, appâtais, appâtait, appâtions, appâtiez, appâtaient, appâtai, appâtas, appâta, appâtâmes, appâtâtes, appâtèrent, appâterai, appâteras, appâtera, appâterons, appâterez, appâteront)
-
entraîner werkwoord (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, entraînent, entraînais, entraînait, entraînions, entraîniez, entraînaient, entraînai, entraînas, entraîna, entraînâmes, entraînâtes, entraînèrent, entraînerai, entraîneras, entraînera, entraînerons, entraînerez, entraîneront)
-
-
lokken (tevoorschijn lokken; dichtbijlokken)
Conjugations for lokken:
o.t.t.
- lok
- lokt
- lokt
- lokken
- lokken
- lokken
o.v.t.
- lokte
- lokte
- lokte
- lokten
- lokten
- lokten
v.t.t.
- heb gelokt
- hebt gelokt
- heeft gelokt
- hebben gelokt
- hebben gelokt
- hebben gelokt
v.v.t.
- had gelokt
- had gelokt
- had gelokt
- hadden gelokt
- hadden gelokt
- hadden gelokt
o.t.t.t.
- zal lokken
- zult lokken
- zal lokken
- zullen lokken
- zullen lokken
- zullen lokken
o.v.t.t.
- zou lokken
- zou lokken
- zou lokken
- zouden lokken
- zouden lokken
- zouden lokken
en verder
- ben gelokt
- bent gelokt
- is gelokt
- zijn gelokt
- zijn gelokt
- zijn gelokt
diversen
- lok!
- lokt!
- gelokt
- lokkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het lokken (verleiden)
Vertaal Matrix voor lokken:
Verwante woorden van "lokken":
lokken vorm van lok:
-
de lok (haarlok)
Vertaal Matrix voor lok:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boucle | haarlok; lok | buiging; draai; gesp; haarkrul; kink; knoop; koppelgesp; kromming; kronkel; krul; krullende haarlok; krulletje; krulvorm; looping; lus; lusvormige kromming |
frison | haarlok; lok | krul; krulvorm |
mèche | haarlok; lok | boor; boormachine; haarsliert; houtboor; kaarsenpit; kousje; krul; krullende haarlok; krulletje; lampekous; lampenkatoen; lampenkousje; lampenpit; lont; ontsteking; pit |