Nederlands
Uitgebreide vertaling voor limiteren (Nederlands) in het Frans
limiteren:
-
limiteren (beperken; inkapselen; inperken; indammen)
limiter; englober; comprendre; endiguer; barrer; contenir; envelopper; maîtriser; contrecarrer; s'opposer à; résister à; faire obstacle à-
limiter werkwoord (limite, limites, limitons, limitez, limitent, limitais, limitait, limitions, limitiez, limitaient, limitai, limitas, limita, limitâmes, limitâtes, limitèrent, limiterai, limiteras, limitera, limiterons, limiterez, limiteront)
-
englober werkwoord (englobe, englobes, englobons, englobez, englobent, englobais, englobait, englobions, englobiez, englobaient, englobai, englobas, engloba, englobâmes, englobâtes, englobèrent, engloberai, engloberas, englobera, engloberons, engloberez, engloberont)
-
comprendre werkwoord (comprends, comprend, comprenons, comprenez, comprennent, comprenais, comprenait, comprenions, compreniez, comprenaient, compris, comprit, comprîmes, comprîtes, comprirent, comprendrai, comprendras, comprendra, comprendrons, comprendrez, comprendront)
-
endiguer werkwoord (endigue, endigues, endiguons, endiguez, endiguent, endiguais, endiguait, endiguions, endiguiez, endiguaient, endiguai, endiguas, endigua, endiguâmes, endiguâtes, endiguèrent, endiguerai, endigueras, endiguera, endiguerons, endiguerez, endigueront)
-
barrer werkwoord (barre, barres, barrons, barrez, barrent, barrais, barrait, barrions, barriez, barraient, barrai, barras, barra, barrâmes, barrâtes, barrèrent, barrerai, barreras, barrera, barrerons, barrerez, barreront)
-
contenir werkwoord (contiens, contient, contenons, contenez, contiennent, contenais, contenait, contenions, conteniez, contenaient, contins, contint, contînmes, contîntes, continrent, contiendrai, contiendras, contiendra, contiendrons, contiendrez, contiendront)
-
envelopper werkwoord (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, enveloppent, enveloppais, enveloppait, enveloppions, enveloppiez, enveloppaient, enveloppai, enveloppas, enveloppa, enveloppâmes, enveloppâtes, enveloppèrent, envelopperai, envelopperas, enveloppera, envelopperons, envelopperez, envelopperont)
-
maîtriser werkwoord (maîtrise, maîtrises, maîtrisons, maîtrisez, maîtrisent, maîtrisais, maîtrisait, maîtrisions, maîtrisiez, maîtrisaient, maîtrisai, maîtrisas, maîtrisa, maîtrisâmes, maîtrisâtes, maîtrisèrent, maîtriserai, maîtriseras, maîtrisera, maîtriserons, maîtriserez, maîtriseront)
-
contrecarrer werkwoord (contrecarre, contrecarres, contrecarrons, contrecarrez, contrecarrent, contrecarrais, contrecarrait, contrecarrions, contrecarriez, contrecarraient, contrecarrai, contrecarras, contrecarra, contrecarrâmes, contrecarrâtes, contrecarrèrent, contrecarrerai, contrecarreras, contrecarrera, contrecarrerons, contrecarrerez, contrecarreront)
-
s'opposer à werkwoord
-
résister à werkwoord
-
faire obstacle à werkwoord
-
Conjugations for limiteren:
o.t.t.
- limiteer
- limiteert
- limiteert
- limiteren
- limiteren
- limiteren
o.v.t.
- limiteerde
- limiteerde
- limiteerde
- limiteerden
- limiteerden
- limiteerden
v.t.t.
- heb gelimiteerd
- hebt gelimiteerd
- heeft gelimiteerd
- hebben gelimiteerd
- hebben gelimiteerd
- hebben gelimiteerd
v.v.t.
- had gelimiteerd
- had gelimiteerd
- had gelimiteerd
- hadden gelimiteerd
- hadden gelimiteerd
- hadden gelimiteerd
o.t.t.t.
- zal limiteren
- zult limiteren
- zal limiteren
- zullen limiteren
- zullen limiteren
- zullen limiteren
o.v.t.t.
- zou limiteren
- zou limiteren
- zou limiteren
- zouden limiteren
- zouden limiteren
- zouden limiteren
diversen
- limiteer!
- limiteert!
- gelimiteerd
- limiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor limiteren:
Wiktionary: limiteren
limiteren
verb
-
(overgankelijk) beperken, begrenzen, een grens stellen aan
- limiteren → limiter