Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- lijdend:
- lijden:
-
Wiktionary:
- lijden → endurer, souffrir
- lijden → souffrance
- lijden → affliction, détresse, affres de la mort, calvaire, angoisse de la mort, croix, souffrir, souffrance
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lijdend (Nederlands) in het Frans
lijdend:
-
lijdend
Vertaal Matrix voor lijdend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
souffrant | lijder; patiënt; zieke | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
passif | aansprakelijkheid; passiva | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
passif | lijdend | apathisch; berustend; gedomineerd; gelaten; inactief; lethargisch; lijdelijk; lijdzaam; onderworpen; passief |
souffrant | lijdend | |
subissant | lijdend |
lijden:
-
lijden
souffrir; subir; supporter; éprouver; endurer-
souffrir werkwoord (souffre, souffres, souffrons, souffrez, souffrent, souffrais, souffrait, souffrions, souffriez, souffraient, souffris, souffrit, souffrîmes, souffrîtes, souffrirent, souffrirai, souffriras, souffrira, souffrirons, souffrirez, souffriront)
-
subir werkwoord (subis, subit, subissons, subissez, subissent, subissais, subissait, subissions, subissiez, subissaient, subîmes, subîtes, subirent, subirai, subiras, subira, subirons, subirez, subiront)
-
supporter werkwoord (supporte, supportes, supportons, supportez, supportent, supportais, supportait, supportions, supportiez, supportaient, supportai, supportas, supporta, supportâmes, supportâtes, supportèrent, supporterai, supporteras, supportera, supporterons, supporterez, supporteront)
-
éprouver werkwoord (éprouve, éprouves, éprouvons, éprouvez, éprouvent, éprouvais, éprouvait, éprouvions, éprouviez, éprouvaient, éprouvai, éprouvas, éprouva, éprouvâmes, éprouvâtes, éprouvèrent, éprouverai, éprouveras, éprouvera, éprouverons, éprouverez, éprouveront)
-
endurer werkwoord (endure, endures, endurons, endurez, endurent, endurais, endurait, endurions, enduriez, enduraient, endurai, enduras, endura, endurâmes, endurâtes, endurèrent, endurerai, endureras, endurera, endurerons, endurerez, endureront)
-
Conjugations for lijden:
o.t.t.
- lijd
- lijdt
- lijdt
- lijden
- lijden
- lijden
o.v.t.
- leed
- leed
- leed
- leden
- leden
- leden
v.t.t.
- heb geleden
- hebt geleden
- heeft geleden
- hebben geleden
- hebben geleden
- hebben geleden
v.v.t.
- had geleden
- had geleden
- had geleden
- hadden geleden
- hadden geleden
- hadden geleden
o.t.t.t.
- zal lijden
- zult lijden
- zal lijden
- zullen lijden
- zullen lijden
- zullen lijden
o.v.t.t.
- zou lijden
- zou lijden
- zou lijden
- zouden lijden
- zouden lijden
- zouden lijden
diversen
- lijd!
- lijdt!
- geleden
- lijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het lijden
la souffrance
Vertaal Matrix voor lijden:
Verwante definities voor "lijden":
Wiktionary: lijden
lijden
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lijden | → affliction; détresse | ↔ affliction — a state of pain, suffering, distress or agony |
• lijden | → affres de la mort; calvaire; angoisse de la mort; croix | ↔ anguish — extreme pain |
• lijden | → souffrir | ↔ suffer — to undergo hardship |
• lijden | → souffrir | ↔ suffer — to feel pain |
• lijden | → souffrance | ↔ suffering — condition |