Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. levenspartner:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor levenspartner (Nederlands) in het Frans

levenspartner:

levenspartner [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de levenspartner (levensgezel; partner)
    l'époux; l'épouse; le compagnon; le conjoint; l'homme; le mari
    • époux [le ~] zelfstandig naamwoord
    • épouse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • compagnon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • conjoint [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mari [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de levenspartner (echtgenoot; partner; eega; levensgezel; man)
    l'époux; le partenaire; le mari; le compagnon; le conjoint
    • époux [le ~] zelfstandig naamwoord
    • partenaire [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mari [le ~] zelfstandig naamwoord
    • compagnon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • conjoint [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor levenspartner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compagnon echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner compagnon; firmant; gabber; geestverwant; gezel; kameraad; kameraadje; kompaan; kornuit; maat; maatje; makker; medestander; metgezel; pal; partner; spitsbroeder; vriend
conjoint echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner
homme levensgezel; levenspartner; partner butler; gast; goser; gozer; heerschap; herenknecht; iemand; individu; kamerbediende; kamerdienaar; kerel; knakker; knul; man; manspersoon; mens; menselijk wezen; mensenkind; persoon; sujet; vent; wezen
mari echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner
partenaire echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner bondgenoot; echtgenote; firmant; gade; gemalin; gezel; gezellin; maat; medestander; medestrijder; metgezel; partner; vrouw
épouse levensgezel; levenspartner; partner echtgenote; gade; gemalin; levensgezellin; vrouw; wederhelft
époux echtgenoot; eega; levensgezel; levenspartner; man; partner echtgenoot; eega; gade; man; wederhelft
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partenaire partner
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conjoint gemeenschappelijk; gezamenlijk; met zijn allen; tezamen

Verwante woorden van "levenspartner":

  • levenspartners