Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
blâme
|
berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
|
blaam; smet; vlek
|
classe
|
instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
aard; cursus; deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; genre; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; les; maatschappelijke klasse; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; orde; rang; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; soort; stand; type; vaklokaal; voornaamheid; welgemanierdheid
|
conférence
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; congres; declamatie; essay; inleiding; introductie; leesbeurt; lezing; overleg; proloog; samenkomst; spreekbeurt; spreekbeurten; vergadering; verhandeling; versvoordracht; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord; werkstuk
|
cours
|
geloofsleer; instructie; leer; leerstelling; leerstuk; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
aandelenkoersen; algemeenheid; beloop; college; cursus; gangbaarheid; gebruikelijkheid; hofjes; kleine huisjes om binnenplein; koersen; kursus; leergang; les; lesuur; onderricht; onderrichting; onderwijs; ontwikkelingsgang; progressie; schoolpleinen; speelplaatsen; speelpleinen; studie; universitaire les; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
|
doctrine religieuse
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
kerkleer
|
dogme
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
basis; basisbeginsel; beginsel; dogma; fundament; geloofsartikel; grondbeginsel; grondbegrip; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; kerkleer; leerbegrip; leerstelling; principe; uitgangspunt; vaststaande leerstelling
|
enseignement
|
instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
cursus; educatie; geestelijke vorming; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; scholing; vooruitgang; vorming
|
exposé
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
bericht; betoog; declamatie; denkbeeld; essay; geschiedenis; gezichtspunt; grondplan; idee; inleiding; interpretatie; introductie; inzicht; leesbeurt; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; plattegrond; proloog; referaat; relaas; situatieschets; situatietekening; stadskaart; standpunt; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verhandeling; verslag; versvoordracht; vertelling; vertelsel; visie; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord; werkstuk; zienswijze
|
instruction
|
instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
aanwijzing; bekwaming; bevelschrift; briefing; consigne; dienstorder; dresseren; dressuur; dwangbevel; educatie; geestelijke vorming; handleiding; instructie; kundig maken; lastbrief; lastgeving; mandaat; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opdracht; opleiding; order; richtlijn; scholing; schoolopleiding; taak; training; uitleg; vooronderzoek; voorschrift; vooruitgang; vorming
|
interprétation
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
denkbeeld; descriptie; gezichtspunt; idee; iemand nadoen; imitatie; interpretatie; inzicht; lezing; mening; nabootsing; nadere beschrijving; navolging; omschrijving; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; tolken; uitbeelding; vertaling; vertolking; visie; zienswijze
|
lecture
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
afspelen; lectuur; leesbeurt; leesvoer; lezen; lezing; versie; voorlezing
|
leçon
|
geloofsleer; instructie; leer; leerstelling; leerstuk; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
cursus; les; lesuur; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
remontrances
|
berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
|
berispingkjes; slechte aantekeningen; slechte notities; standjes
|
reproche
|
berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
|
kwalijk nemen; verwijt; verwijten
|
réprimande
|
berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
|
berisping; reprimande; schrobbering; standje; terechtwijzing; uitbrander; uitschijter
|
réprobation
|
berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
|
afkeuren; blaam
|
séance
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
beraadslaging; conferentie; les; lesuur; overleg; samenkomst; seance; sessie
|
vitupération
|
berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
|
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cours
|
|
cursus
|
instruction
|
|
instructie
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
classe
|
|
eersteklas; klasse
|
exposé
|
|
belicht; beschenen; bijgelicht; geopend; helder geworden; ontsloten; opengelegd; opgehelderd; opgetrokken; toegelicht; uitgelegd; verhelderd; verlicht
|