Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
conférence
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
beraadslaging; bijeenkomst; conferentie; congres; declamatie; essay; inleiding; introductie; leesbeurt; lezing; overleg; proloog; samenkomst; spreekbeurt; spreekbeurten; vergadering; verhandeling; versvoordracht; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord; werkstuk
|
cours
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
aandelenkoersen; algemeenheid; beloop; college; cursus; gangbaarheid; gebruikelijkheid; hofjes; instructie; kleine huisjes om binnenplein; koersen; kursus; leergang; lering; les; lesuur; onderricht; onderrichting; onderwijs; ontwikkelingsgang; progressie; schoolpleinen; speelplaatsen; speelpleinen; studie; universitaire les; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering
|
cuir
|
leder; leer
|
|
doctrine religieuse
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
kerkleer
|
dogme
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
basis; basisbeginsel; beginsel; dogma; fundament; geloofsartikel; grondbeginsel; grondbegrip; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; kerkleer; leerbegrip; leerstelling; principe; uitgangspunt; vaststaande leerstelling
|
exposé
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
bericht; betoog; declamatie; denkbeeld; essay; geschiedenis; gezichtspunt; grondplan; idee; inleiding; interpretatie; introductie; inzicht; leesbeurt; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; plattegrond; proloog; referaat; relaas; situatieschets; situatietekening; stadskaart; standpunt; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verhandeling; verslag; versvoordracht; vertelling; vertelsel; visie; voorbericht; voordracht; voorlezing; voorwoord; werkstuk; zienswijze
|
gant
|
leder; leer
|
handschoen; want
|
interprétation
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
denkbeeld; descriptie; gezichtspunt; idee; iemand nadoen; imitatie; interpretatie; inzicht; lezing; mening; nabootsing; nadere beschrijving; navolging; omschrijving; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; tolken; uitbeelding; vertaling; vertolking; visie; zienswijze
|
lecture
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
afspelen; lectuur; leesbeurt; leesvoer; lezen; lezing; versie; voorlezing
|
leçon
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
cursus; instructie; lering; les; lesuur; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
séance
|
geloofsleer; leer; leerstelling; leerstuk; lering
|
beraadslaging; conferentie; les; lesuur; overleg; samenkomst; seance; sessie
|
échelle
|
klimladder; ladder; leer
|
gamma; hiërarchie; ladder; octaaf; rang; rangorde; schaalaanwijzing; schaalverdeling; toonladder; toonschaal; trap; trapje; trapladder; trapleer; volgorde
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cours
|
|
cursus
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
exposé
|
|
belicht; beschenen; bijgelicht; geopend; helder geworden; ontsloten; opengelegd; opgehelderd; opgetrokken; toegelicht; uitgelegd; verhelderd; verlicht
|