Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. lanceren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lanceren (Nederlands) in het Frans

lanceren:

lanceren werkwoord (lanceer, lanceert, lanceerde, lanceerden, gelanceerd)

  1. lanceren (op de markt brengen; uitgeven)
    lancer; publier
    • lancer werkwoord (lance, lances, lançons, lancez, )
    • publier werkwoord (publie, publies, publions, publiez, )

Conjugations for lanceren:

o.t.t.
  1. lanceer
  2. lanceert
  3. lanceert
  4. lanceren
  5. lanceren
  6. lanceren
o.v.t.
  1. lanceerde
  2. lanceerde
  3. lanceerde
  4. lanceerden
  5. lanceerden
  6. lanceerden
v.t.t.
  1. heb gelanceerd
  2. hebt gelanceerd
  3. heeft gelanceerd
  4. hebben gelanceerd
  5. hebben gelanceerd
  6. hebben gelanceerd
v.v.t.
  1. had gelanceerd
  2. had gelanceerd
  3. had gelanceerd
  4. hadden gelanceerd
  5. hadden gelanceerd
  6. hadden gelanceerd
o.t.t.t.
  1. zal lanceren
  2. zult lanceren
  3. zal lanceren
  4. zullen lanceren
  5. zullen lanceren
  6. zullen lanceren
o.v.t.t.
  1. zou lanceren
  2. zou lanceren
  3. zou lanceren
  4. zouden lanceren
  5. zouden lanceren
  6. zouden lanceren
diversen
  1. lanceer!
  2. lanceert!
  3. gelanceerd
  4. lancerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lanceren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. lanceren (lancering)
    le lancement; la levée; l'élévation

Vertaal Matrix voor lanceren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lancement lanceren; lancering loonzakje; start; vrijgeven
lancer omhoog werpen; opwerpen
levée lanceren; lancering belasting; heffing; het omhoogheffen; inklinking; inklinking van bout; klink; kosten; leges; lichting; omhoog steken; opheffing; opsteken
élévation lanceren; lancering bult; elevatie; het omhoogheffen; heuvel; opheffing; rijzing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lancer lanceren; op de markt brengen; uitgeven aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; aanvoeren; afsmijten; afwerpen; arrangeren; beginnen; bouwen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; iets op touw zetten; ingooien; inluiden; introduceren; keilen; kennis laten maken; kogelen; laten opstijgen; naar beneden gooien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neergooien; neerwerpen; omhooggooien; omhoogwerpen; omlaag werpen; op de grond gooien; opbouwen; openen; opgooien; ophoesten; oplaten; opperen; opwerpen; poneren; regelen; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitbrengen; uitgeven; van start gaan; voor de dag komen met; voorstellen
publier lanceren; op de markt brengen; uitgeven afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; informeren; inlichten; op de hoogte brengen; openbaar maken; openbaren; openen; openstellen; oplezen; posten; publiceren; tippen; toegankelijk maken; uitbrengen; uitgeven; van iets in kennis stellen; verwittigen; vrijgeven; waarschuwen

Verwante definities voor "lanceren":

  1. afschieten, de lucht in laten gaan1
    • de raket werd om drie uur gelanceerd1

Wiktionary: lanceren

lanceren
Cross Translation:
FromToVia
lanceren lancer launch — throw, hurl, let fly, propel with force