Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kwijt:
  2. kwijten:
  3. Wiktionary:
    • kwijten → s'acquitter de


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kwijt (Nederlands) in het Frans

kwijt:

kwijt bijvoeglijk naamwoord

  1. kwijt (verdwaald; verloren)
    perdu; fourvoyé; disparu; égaré; passé; péri
  2. kwijt (vermist; verloren; zoek; weg)
    parti; perdu; disparu; égaré; passé; péri

Vertaal Matrix voor kwijt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disparu dode; gestorvene; overledene
passé verleden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- weg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disparu kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek foetsie; verdwenen; weg
fourvoyé kwijt; verdwaald; verloren
parti kwijt; verloren; vermist; weg; zoek foetsie; verdwenen; weg
passé kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek af; afgedaan; afgelopen; armoedig; bedorven; beëindigd; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; uit; verder gegeven; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verrot; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere
perdu kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek bedorven; foetsie; loos; rot; rottig; slecht; te gronde; verdwenen; vergaan; vernield; verrot; verwoest; weg; zoekgeraakt
péri kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek
égaré kwijt; verdwaald; verloren; vermist; weg; zoek verblind; verdwaasd

Synoniemen voor "kwijt":


Antoniemen van "kwijt":


Verwante definities voor "kwijt":

  1. wat je niet meer kunt vinden1
    • ik ben mijn portemonnee kwijt1

kwijten:

kwijten werkwoord (kwijt, kweet, kweten, gekweten)

  1. kwijten

Conjugations for kwijten:

o.t.t.
  1. kwijt
  2. kwijt
  3. kwijt
  4. kwijten
  5. kwijten
  6. kwijten
o.v.t.
  1. kweet
  2. kweet
  3. kweet
  4. kweten
  5. kweten
  6. kweten
v.t.t.
  1. heb gekweten
  2. hebt gekweten
  3. heeft gekweten
  4. hebben gekweten
  5. hebben gekweten
  6. hebben gekweten
v.v.t.
  1. had gekweten
  2. had gekweten
  3. had gekweten
  4. hadden gekweten
  5. hadden gekweten
  6. hadden gekweten
o.t.t.t.
  1. zal kwijten
  2. zult kwijten
  3. zal kwijten
  4. zullen kwijten
  5. zullen kwijten
  6. zullen kwijten
o.v.t.t.
  1. zou kwijten
  2. zou kwijten
  3. zou kwijten
  4. zouden kwijten
  5. zouden kwijten
  6. zouden kwijten
diversen
  1. kwijt!
  2. kwijt!
  3. gekweten
  4. kwijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kwijten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accomplir son devoir kwijten
s'acquitter de kwijten aanzuiveren; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; betalen; beëindigen; completeren; doen; een einde maken aan; genoegdoen; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; nabetalen; uitrichten; uitvoeren; vereffenen; verrichten; volbrengen; voldoen; volmaken; voltooien; zich kwijten

Wiktionary: kwijten

kwijten
verb
  1. een belofte inlossen of aan een verplichting voldoen
    • kwijten → s'acquitter de

Verwante vertalingen van kwijt