Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kruimelend (Nederlands) in het Frans
kruimelend:
Vertaal Matrix voor kruimelend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
farineux | brokkelig; kruimelend; kruimig | kruimelig |
friable | brokkelig; kruimelend; kruimig | breekbaar; broos; bros; fragiel; kruimelig; kwetsbaar; teer; zwak |
kruimelen:
-
kruimelen (brokkelen)
morceler; tomber en miettes; émietter; mettre en miettes; s'émietter-
morceler werkwoord (morcelle, morcelles, morcelons, morcelez, morcellent, morcelais, morcelait, morcelions, morceliez, morcelaient, morcelai, morcelas, morcela, morcelâmes, morcelâtes, morcelèrent, morcellerai, morcelleras, morcellera, morcellerons, morcellerez, morcelleront)
-
tomber en miettes werkwoord
-
émietter werkwoord (émiette, émiettes, émiettons, émiettez, émiettent, émiettais, émiettait, émiettions, émiettiez, émiettaient, émiettai, émiettas, émietta, émiettâmes, émiettâtes, émiettèrent, émietterai, émietteras, émiettera, émietterons, émietterez, émietteront)
-
mettre en miettes werkwoord
-
s'émietter werkwoord
-
Conjugations for kruimelen:
o.t.t.
- kruimel
- kruimelt
- kruimelt
- kruimelen
- kruimelen
- kruimelen
o.v.t.
- kruimelde
- kruimelde
- kruimelde
- kruimelden
- kruimelden
- kruimelden
v.t.t.
- heb gekruimeld
- hebt gekruimeld
- heeft gekruimeld
- hebben gekruimeld
- hebben gekruimeld
- hebben gekruimeld
v.v.t.
- had gekruimeld
- had gekruimeld
- had gekruimeld
- hadden gekruimeld
- hadden gekruimeld
- hadden gekruimeld
o.t.t.t.
- zal kruimelen
- zult kruimelen
- zal kruimelen
- zullen kruimelen
- zullen kruimelen
- zullen kruimelen
o.v.t.t.
- zou kruimelen
- zou kruimelen
- zou kruimelen
- zouden kruimelen
- zouden kruimelen
- zouden kruimelen
diversen
- kruimel!
- kruimelt!
- gekruimeld
- kruimelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kruimelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mettre en miettes | brokkelen; kruimelen | verbrokkelen; verkruimelen |
morceler | brokkelen; kruimelen | snipperen; verknippen; versnipperen |
s'émietter | brokkelen; kruimelen | verbrokkelen; verkruimelen |
tomber en miettes | brokkelen; kruimelen | |
émietter | brokkelen; kruimelen |