Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kronkelend (Nederlands) in het Frans
kronkelend:
-
kronkelend (kronkelig)
Vertaal Matrix voor kronkelend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sinueuse | kronkelend; kronkelig | |
sinueux | kronkelend; kronkelig | bochtig; heen en weer zwaaiend; slingerend |
tortueuse | kronkelend; kronkelig | |
tortueux | kronkelend; kronkelig | bochtig; gebogen; gekromd; heen en weer zwaaiend; krom; slingerend |
Wiktionary: kronkelend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kronkelend | → sournois; roublard; rusé | ↔ devious — Deviating; not straightforward, not honest, not frank; not standard |
kronkelen:
-
kronkelen (herhaald krommen; twisten)
Conjugations for kronkelen:
o.t.t.
- kronkel
- kronkelt
- kronkelt
- kronkelen
- kronkelen
- kronkelen
o.v.t.
- kronkelde
- kronkelde
- kronkelde
- kronkelden
- kronkelden
- kronkelden
v.t.t.
- heb gekronkeld
- hebt gekronkeld
- heeft gekronkeld
- hebben gekronkeld
- hebben gekronkeld
- hebben gekronkeld
v.v.t.
- had gekronkeld
- had gekronkeld
- had gekronkeld
- hadden gekronkeld
- hadden gekronkeld
- hadden gekronkeld
o.t.t.t.
- zal kronkelen
- zult kronkelen
- zal kronkelen
- zullen kronkelen
- zullen kronkelen
- zullen kronkelen
o.v.t.t.
- zou kronkelen
- zou kronkelen
- zou kronkelen
- zouden kronkelen
- zouden kronkelen
- zouden kronkelen
en verder
- is gekronkeld
- zijn gekronkeld
diversen
- kronkel!
- kronkelt!
- gekronkeld
- kronkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kronkelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
courber à plusieurs reprises | herhaald krommen; kronkelen; twisten |