Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kroezen (Nederlands) in het Frans
kroezen:
-
kroezen
frisotter; boucler; friser; onduler-
frisotter werkwoord (frisotte, frisottes, frisottons, frisottez, frisottent, frisottais, frisottait, frisottions, frisottiez, frisottaient, frisottai, frisottas, frisotta, frisottâmes, frisottâtes, frisottèrent, frisotterai, frisotteras, frisottera, frisotterons, frisotterez, frisotteront)
-
boucler werkwoord (boucle, boucles, bouclons, bouclez, bouclent, bouclais, bouclait, bouclions, boucliez, bouclaient, bouclai, bouclas, boucla, bouclâmes, bouclâtes, bouclèrent, bouclerai, boucleras, bouclera, bouclerons, bouclerez, boucleront)
-
friser werkwoord (frise, frises, frisons, frisez, frisent, frisais, frisait, frisions, frisiez, frisaient, frisai, frisas, frisa, frisâmes, frisâtes, frisèrent, friserai, friseras, frisera, friserons, friserez, friseront)
-
onduler werkwoord (ondule, ondules, ondulons, ondulez, ondulent, ondulais, ondulait, ondulions, onduliez, ondulaient, ondulai, ondulas, ondula, ondulâmes, ondulâtes, ondulèrent, ondulerai, onduleras, ondulera, ondulerons, ondulerez, onduleront)
-
Conjugations for kroezen:
o.t.t.
- kroes
- kroest
- kroest
- kroezen
- kroezen
- kroezen
o.v.t.
- kroesde
- kroesde
- kroesde
- kroesden
- kroesden
- kroesden
v.t.t.
- heb gekroesd
- hebt gekroesd
- heeft gekroesd
- hebben gekroesd
- hebben gekroesd
- hebben gekroesd
v.v.t.
- had gekroesd
- had gekroesd
- had gekroesd
- hadden gekroesd
- hadden gekroesd
- hadden gekroesd
o.t.t.t.
- zal kroezen
- zult kroezen
- zal kroezen
- zullen kroezen
- zullen kroezen
- zullen kroezen
o.v.t.t.
- zou kroezen
- zou kroezen
- zou kroezen
- zouden kroezen
- zouden kroezen
- zouden kroezen
diversen
- kroes!
- kroest!
- gekroesd
- kroezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor kroezen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boucler | kroezen | aangespen; aantrekken; afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtbinden; dichtdoen; dichtgespen; dichtmaken; dichtsnoeren; dichttrekken; gespen; grendelen; in de krul zetten; krullen; locken; omgespen; op slot doen; op slot zetten; sluiten; toebinden; toedoen; toegespen; toemaken; toetrekken; vastgespen; vergrendelen |
friser | kroezen | in de krul zetten; krullen |
frisotter | kroezen | in de krul zetten; krullen |
onduler | kroezen | golven; golvend bewegen; in de krul zetten; krullen |
Verwante woorden van "kroezen":
kroezen vorm van kroes:
-
kroes (met kroeshaar; kroezig)
Vertaal Matrix voor kroes:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
creuset | kroes | smeltpan |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bouclé | kroes; kroezig; met kroeshaar | gekruld; krullig |
crépu | kroes; kroezig; met kroeshaar | gekruld; krullig |
frisé | kroes; kroezig; met kroeshaar | gekruld; krullend; krullig |
Verwante woorden van "kroes":
Computer vertaling door derden: