Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Frans ->Vertaal kreupelheid

Vertaal kreupelheid van Nederlands naar Frans

Overzicht

Nederlands naar Frans: Meer gegevens...

kreupelheid:
- paralyse; immobilisation; infirmité; boiterie
kreupel:
- boiteux; mutilé; boiteuse; défiguré; en boitant
Wiktionary:
- kreupel → bancal, éclopé
- kreupel → boiteux
- kreupel → boiteux, boiteuse

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kreupelheid (Nederlands) in het Frans

kreupelheid:

kreupelheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de kreupelheid (lamlegging)
la paralyse; l'immobilisation
- paralyse [la ~] zelfstandig naamwoord
- immobilisation [la ~] zelfstandig naamwoord
de kreupelheid (mankheid)
l'infirmité; la boiterie
- infirmité [la ~] zelfstandig naamwoord
- boiterie [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kreupelheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boiterie	kreupelheid; mankheid
immobilisation	kreupelheid; lamlegging	vaste activa; vastzetten
infirmité	kreupelheid; mankheid	afwijking; gebrek; gebrekkigheid; handicap; lichaamsgebrek
paralyse	kreupelheid; lamlegging

Verwante woorden van "kreupelheid":

kreupel

kreupel:

kreupel bijvoeglijk naamwoord

kreupel (lam; mank)
boiteux; mutilé; boiteuse; défiguré; en boitant
- boiteux bijvoeglijk naamwoord
- mutilé bijvoeglijk naamwoord
- boiteuse bijvoeglijk naamwoord
- défiguré bijvoeglijk naamwoord
- en boitant bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor kreupel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
mutilé		verminkte
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boiteuse	kreupel; lam; mank
boiteux	kreupel; lam; mank
défiguré	kreupel; lam; mank	gehavend; geschonden; ontsierd; verminkt; verminkte
en boitant	kreupel; lam; mank
mutilé	kreupel; lam; mank	mismaakt; misvormd; verminkt; verminkte

Verwante woorden van "kreupel":

kreupelheid, kreupele

Wiktionary: kreupel

kreupel

adjective

Non droit, qui a une jambe tordue
- bancal → wankel; mank; kreupel
(familier, fr) Qui affliger d’une incommodité qui rendre la marche pénible.
- éclopé → kreupel

noun

(term, substantif de l’adjectif) personne qui boite.
- boiteux → hinkend; kreupel; mank

Cross Translation:

From	To	Via
• kreupel	→ boiteux; boiteuse	↔ lame — unable to walk properly because of a problem with one's feet or legs