Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
juste
|
|
eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
avec peu d'espace
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
|
chiche
|
karig; krap; niet overvloedig
|
berooid; droog; gierig; inhalig; karig; krenterig; mager; pover; schraal; schraperig; schriel; vrekkig
|
frugal
|
karig; krap; niet overvloedig
|
dor; droog; eenvoudig; frugaal; infertiel; matig; onvruchtbaar; schraal; schriel; sober
|
juste
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
aannemelijk; beslist; braaf; chagrijnig; correct; daarnet; degelijk; eerlijk; fair; feitelijk; geconcentreerd; gefundeerd; gegrond; geheid; geldig; gewis; goed; grondig; heus; ingespannen; integer; juist; kloppend; knorrig; korzelig; krek; logisch; nauw; nauwsluitend; net; nog maar; nors; nurks; onbesproken; onkreukbaar; op goede gronden steunend; pas; precies; rakelings; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; reëel; solide; steekhoudend; stellig; strak; ternauwernood; uitgerekend; valabel; valide; van sterk gehalte; vast; vast en zeker; verdiept; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker; zojuist; zonet; zorgvuldig
|
petitement
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
bekrompen; benepen; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; dunnetjes; eng; kleingeestig; kleinzielig; kneuterig; magertjes; nauw; petieterig; schraal; schraaltjes; smal; smalletjes; sobertjes; van geringe breedte
|
restreint
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
aan een kant beschrijfbaar; begrensd; beperkt; dichtbij; eenzijdig; eng; geborneerd; gelimiteerd; in de buurt; nabij; nabijgelegen; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte; vlakbij
|
serré
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
beklemd; bekneld; bekrompen; benepen; chagrijnig; dringend; eng; geklemd; kleingeestig; kleinzielig; klemgereden; klemgezet; klemmend; knorrig; korzelig; met spoed; nauw; nauwsluitend; nors; nurks; onbuigzaam; onverzettelijk; smal; smalletjes; spoedeisend; stijfkoppig; strak; stug; taai; urgent; van geringe breedte
|
tout juste
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
amper; bijna geen; haast geen; nauwelijks; net; nog maar pas; op het nippertje; rakelings; ternauwernood
|
étroit
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
bekrompen; eng; kleinburgerlijk; nauw; nauwsluitend; smal; smalletjes; strak; van geringe breedte
|
étroitement
|
eng; krap; met weinig ruimte; nauw
|
eng; nauw; nauwsluitend; smal; smalletjes; strak; van geringe breedte
|