Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. koorden:
  2. koord:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koorden (Nederlands) in het Frans

koorden:

koorden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de koorden (snoeren)
    la cordes; le fils; le lacets; la ficelles; le galons; le cordons
    • cordes [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fils [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lacets [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ficelles [la ~] zelfstandig naamwoord
    • galons [le ~] zelfstandig naamwoord
    • cordons [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koorden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cordes koorden; snoeren dikke koorden; draden; snaren; touwen
cordons koorden; snoeren
ficelles koorden; snoeren bindgaren; bindgarens; bindtouwen; draden; koordjes; lijntjes; snoertjes; touwtjes
fils koorden; snoeren draden; zonen; zoon
galons koorden; snoeren dikke koorden; touwen
lacets koorden; snoeren schoenveters; veters

Verwante woorden van "koorden":


koord:

koord [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de koord
    la corde; la tresse; le fil; le câble
    • corde [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tresse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fil [le ~] zelfstandig naamwoord
    • câble [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corde koord draad; elektriciteitsdraad; garen; gelid; kabel; kabeltouw; lijn; linie; rij; rijgsnoer; scheepskabel; scheepstouw; scheerlijn; snaar; snoer; snoertje; streep; touw; touwtje
câble koord beheer; bestuur; directie; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; geleiding; gelid; kabel; kabelleiding; kabeltouw; leiding; lijn; linie; rij; scheepskabel; scheepstouw; snoer; snoertje; streep
fil koord beheer; bestuur; directie; draad; draadje; elektriciteitsdraad; elektrische geleiding; garen; geleiding; hechtdraad; hengelsnoer; kabel; kabelleiding; leiding; rijgsnoer; snoer; snoertje; vislijn; vissnoer
tresse koord elektriciteitsdraad; haarstreng; haarvlecht; snoer; snoertje; streng; vlecht

Verwante woorden van "koord":


Wiktionary: koord

koord
noun
  1. een middel om zaken bij elkaar te binden
koord
noun
  1. tortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles.

Cross Translation:
FromToVia
koord corde cord — length of twisted strands

Verwante vertalingen van koorden