Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- kokend:
- koken:
-
Wiktionary:
- koken → bouillir, cuisiner, cuire
- koken → porter à l'ébullition, bouillir, faire, cuisiner, cuire, bouillonner, faire la cuisine
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kokend (Nederlands) in het Frans
kokend:
-
kokend (ziedend)
Vertaal Matrix voor kokend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enragé | dolleman; fanaat; fanaticus; geesteszieke; gek; ijveraar; krankzinnige; waanzinnige; zeloot | |
sauvage | boer; bruut; onbeschofte man; wilde; wreedaard | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enragé | kokend; ziedend | bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; boos; dol; felle; furieus; gebelgd; gekwetst; giftig; grimmig; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; razend; ruig; ruw; spinnijdig; tierend; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verkropt; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos; ziedend |
sauvage | kokend; ziedend | agressief; gewelddadig; ongetemd; ruig; ruige; ruw; wild; woest |
violent | kokend; ziedend | aanrandend; agressief; bitter; bitter van smaak; fel; gewelddadig; geweldig; hanig; hard; hardhandig; heftig; hevig; hoog; intens; intensief; onzacht; pinnig; ruw; schel; scherp; schril; snerpend; snibbig; verwoed; vinnig; vlijmend |
kokend vorm van koken:
-
koken (de maaltijd bereiden)
-
koken (boven 100 graden zijn)
-
koken (kokerij)
-
koken (zieden)
-
koken (eten bereiden; kokkerellen)
cuisiner; faire bouillir; faire la cuisine; cuire; préparer un repas; faire cuire-
cuisiner werkwoord (cuisine, cuisines, cuisinons, cuisinez, cuisinent, cuisinais, cuisinait, cuisinions, cuisiniez, cuisinaient, cuisinai, cuisinas, cuisina, cuisinâmes, cuisinâtes, cuisinèrent, cuisinerai, cuisineras, cuisinera, cuisinerons, cuisinerez, cuisineront)
-
faire bouillir werkwoord
-
faire la cuisine werkwoord
-
cuire werkwoord (cuis, cuit, cuisons, cuisez, cuisent, cuirais, cuisait, cuisions, cuisiez, cuisaient, cuisis, cuisit, cuisîmes, cuisîtes, cuisirent, cuirai, cuiras, cuira, cuirons, cuirez, cuiront)
-
préparer un repas werkwoord
-
faire cuire werkwoord
-
Conjugations for koken:
o.t.t.
- kook
- kookt
- kookt
- koken
- koken
- koken
o.v.t.
- kookte
- kookte
- kookte
- kookten
- kookten
- kookten
v.t.t.
- heb gekookt
- hebt gekookt
- heeft gekookt
- hebben gekookt
- hebben gekookt
- hebben gekookt
v.v.t.
- had gekookt
- had gekookt
- had gekookt
- hadden gekookt
- hadden gekookt
- hadden gekookt
o.t.t.t.
- zal koken
- zult koken
- zal koken
- zullen koken
- zullen koken
- zullen koken
o.v.t.t.
- zou koken
- zou koken
- zou koken
- zouden koken
- zouden koken
- zouden koken
en verder
- is gekookt
diversen
- kook!
- kookt!
- gekookt
- kokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor koken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cuisine | de maaltijd bereiden; koken; kokerij | keuken; kokerij; kookplaats; kooksel |
fait d'être en ébullition | boven 100 graden zijn; koken | |
l'acte de faire la cuisine | koken; kokerij | |
préparation | de maaltijd bereiden; koken | aanmaken; bereiden; bereiding; bereidingswijze; preparaat; toebereiden; toebereiding; voorbereiden; voorbereiding; voorbewerking; voorwerk |
ébulition | koken; zieden | |
ébullition | boven 100 graden zijn; koken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cuire | eten bereiden; koken; kokkerellen | koken van woede; stoven; zieden |
cuisiner | eten bereiden; koken; kokkerellen | |
faire bouillir | eten bereiden; koken; kokkerellen | uitkoken |
faire cuire | eten bereiden; koken; kokkerellen | bakken; barbecuen; braden; grillen; grilleren; roosteren |
faire la cuisine | eten bereiden; koken; kokkerellen | |
préparer un repas | eten bereiden; koken; kokkerellen |
Verwante woorden van "koken":
Verwante definities voor "koken":
Wiktionary: koken
koken
Cross Translation:
verb
koken
verb
-
Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.
-
préparer les aliments par le moyen du feu, de la chaleur, pour les rendre propres à être manger. devenir propre à être mangé ou propre à tel ou tel usage par le moyen du feu, de la chaleur.
-
Préparer à manger
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• koken | → porter à l'ébullition; bouillir | ↔ boil — heat (a liquid) until it begins to turn into a gas |
• koken | → faire | ↔ boil — cook in boiling water |
• koken | → bouillir | ↔ boil — begin to turn into a gas |
• koken | → cuisiner | ↔ cook — prepare (food) for eating |
• koken | → cuire | ↔ cook — become ready for eating |
• koken | → cuisiner | ↔ cook — prepare food |
• koken | → bouillonner | ↔ seethe — to boil vigorously |
• koken | → faire la cuisine; cuire | ↔ kochen — Lebensmittel unter Einwirkung von Hitze zu einer Mahlzeit zubereiten |
Computer vertaling door derden: