Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kneep (Nederlands) in het Frans
kneep:
-
de kneep (truc; kunstje; foefje; kneepje; maniertje)
-
de kneep (knijpen)
-
de kneep (handigheid; kunst; truc; toer)
l'art; le savoir-faire; l'aptitude; l'habileté; le savoir; la compétence; la connaissances; la connaissance; la capacité
Vertaal Matrix voor kneep:
Verwante woorden van "kneep":
kneep vorm van knijpen:
-
het knijpen (kneep)
-
knijpen (beknibbelen; knibbelen; schrapen)
marchander; gratter; rogner; rogner sur; lésiner sur-
marchander werkwoord (marchande, marchandes, marchandons, marchandez, marchandent, marchandais, marchandait, marchandions, marchandiez, marchandaient, marchandai, marchandas, marchanda, marchandâmes, marchandâtes, marchandèrent, marchanderai, marchanderas, marchandera, marchanderons, marchanderez, marchanderont)
-
gratter werkwoord (gratte, grattes, grattons, grattez, grattent, grattais, grattait, grattions, grattiez, grattaient, grattai, grattas, gratta, grattâmes, grattâtes, grattèrent, gratterai, gratteras, grattera, gratterons, gratterez, gratteront)
-
rogner werkwoord (rogne, rognes, rognons, rognez, rognent, rognais, rognait, rognions, rogniez, rognaient, rognai, rognas, rogna, rognâmes, rognâtes, rognèrent, rognerai, rogneras, rognera, rognerons, rognerez, rogneront)
-
rogner sur werkwoord
-
lésiner sur werkwoord
-
Conjugations for knijpen:
o.t.t.
- knijp
- knijpt
- knijpt
- knijpen
- knijpen
- knijpen
o.v.t.
- kneep
- kneep
- kneep
- knepen
- knepen
- knepen
v.t.t.
- heb geknepen
- hebt geknepen
- heeft geknepen
- hebben geknepen
- hebben geknepen
- hebben geknepen
v.v.t.
- had geknepen
- had geknepen
- had geknepen
- hadden geknepen
- hadden geknepen
- hadden geknepen
o.t.t.t.
- zal knijpen
- zult knijpen
- zal knijpen
- zullen knijpen
- zullen knijpen
- zullen knijpen
o.v.t.t.
- zou knijpen
- zou knijpen
- zou knijpen
- zouden knijpen
- zouden knijpen
- zouden knijpen
en verder
- ben geknepen
- bent geknepen
- is geknepen
- zijn geknepen
- zijn geknepen
- zijn geknepen
diversen
- knijp!
- knijpt!
- geknepen
- knijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor knijpen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pincement | kneep; knijpen | knijpbeweging |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
gratter | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen | afkrabben; afschrappen; krassen; schrapen; schrappen; wegkrabben; zich krabben |
lésiner sur | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen | |
marchander | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen | afdingen; afpingelen; dingen; marchanderen; onderhandelen; pingelen; sjacheren |
rogner | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen | bijknippen; bijsnijden; een beetje knippen; knellen; strak zitten |
rogner sur | beknibbelen; knibbelen; knijpen; schrapen |