Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. knarsen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor knarsen (Nederlands) in het Frans

knarsen:

knarsen werkwoord (knars, knarst, knarste, knarsten, geknarst)

  1. knarsen
    grincer; crisser
    • grincer werkwoord (grince, grinces, grinçons, grincez, )
    • crisser werkwoord (crisse, crisses, crissons, crissez, )

Conjugations for knarsen:

o.t.t.
  1. knars
  2. knarst
  3. knarst
  4. knarsen
  5. knarsen
  6. knarsen
o.v.t.
  1. knarste
  2. knarste
  3. knarste
  4. knarsten
  5. knarsten
  6. knarsten
v.t.t.
  1. heb geknarst
  2. hebt geknarst
  3. heeft geknarst
  4. hebben geknarst
  5. hebben geknarst
  6. hebben geknarst
v.v.t.
  1. had geknarst
  2. had geknarst
  3. had geknarst
  4. hadden geknarst
  5. hadden geknarst
  6. hadden geknarst
o.t.t.t.
  1. zal knarsen
  2. zult knarsen
  3. zal knarsen
  4. zullen knarsen
  5. zullen knarsen
  6. zullen knarsen
o.v.t.t.
  1. zou knarsen
  2. zou knarsen
  3. zou knarsen
  4. zouden knarsen
  5. zouden knarsen
  6. zouden knarsen
diversen
  1. knars!
  2. knarst!
  3. geknarst
  4. knarsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor knarsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crisser knarsen knisperen; raspen; ritselen; schaven; schuren
grincer knarsen piepen; raspen; schaven; schuren

Wiktionary: knarsen

knarsen
verb
  1. produire un bruit aigre en serrer les dents les unes contre les autres sous l’action de l’agacement, de la douleur ou de la colère.

Cross Translation:
FromToVia
knarsen grincer grit — to clench