Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor klieren (Nederlands) in het Frans
klieren:
-
klieren (griepen; etteren; zeiken)
asticoter; rabâcher; geindre; enquiquiner-
asticoter werkwoord (asticote, asticotes, asticotons, asticotez, asticotent, asticotais, asticotait, asticotions, asticotiez, asticotaient, asticotai, asticotas, asticota, asticotâmes, asticotâtes, asticotèrent, asticoterai, asticoteras, asticotera, asticoterons, asticoterez, asticoteront)
-
rabâcher werkwoord (rabâche, rabâches, rabâchons, rabâchez, rabâchent, rabâchais, rabâchait, rabâchions, rabâchiez, rabâchaient, rabâchai, rabâchas, rabâcha, rabâchâmes, rabâchâtes, rabâchèrent, rabâcherai, rabâcheras, rabâchera, rabâcherons, rabâcherez, rabâcheront)
-
geindre werkwoord (geins, geint, geignons, geignez, geignent, geignais, geignait, geignions, geigniez, geignaient, geignis, geignit, geignîmes, geignîtes, geignirent, geindrai, geindras, geindra, geindrons, geindrez, geindront)
-
enquiquiner werkwoord (enquiquine, enquiquines, enquiquinons, enquiquinez, enquiquinent, enquiquinais, enquiquinait, enquiquinions, enquiquiniez, enquiquinaient, enquiquinai, enquiquinas, enquiquina, enquiquinâmes, enquiquinâtes, enquiquinèrent, enquiquinerai, enquiquineras, enquiquinera, enquiquinerons, enquiquinerez, enquiquineront)
-
Conjugations for klieren:
o.t.t.
- klier
- kliert
- kliert
- klieren
- klieren
- klieren
o.v.t.
- klierde
- klierde
- klierde
- klierden
- klierden
- klierden
v.t.t.
- heb geklierd
- hebt geklierd
- heeft geklierd
- hebben geklierd
- hebben geklierd
- hebben geklierd
v.v.t.
- had geklierd
- had geklierd
- had geklierd
- hadden geklierd
- hadden geklierd
- hadden geklierd
o.t.t.t.
- zal klieren
- zult klieren
- zal klieren
- zullen klieren
- zullen klieren
- zullen klieren
o.v.t.t.
- zou klieren
- zou klieren
- zou klieren
- zouden klieren
- zouden klieren
- zouden klieren
diversen
- klier!
- kliert!
- geklierd
- klierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor klieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
asticoter | etteren; griepen; klieren; zeiken | jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; wegpesten; zieken |
enquiquiner | etteren; griepen; klieren; zeiken | jennen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; wegpesten; zemelen; zieken |
geindre | etteren; griepen; klieren; zeiken | brullen; dreinen; drenzen; dwingend huilen; emmeren; huilen; janken; jengelen; kermen; kreunen; krijsen; schreien; steunen; uitgieren |
rabâcher | etteren; griepen; klieren; zeiken | kwijlen; leuteren; zeveren |
Verwante woorden van "klieren":
klier:
-
de klier (inwendig orgaan)
-
de klier (ellendeling; schurk; smeerlap; kreng; stuk ongeluk; schoft; mispunt)