Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kleinerend (Nederlands) in het Frans

kleinerend:

kleinerend bijvoeglijk naamwoord

  1. kleinerend (uit de hoogte; minachtend; trots; )
    avec condescence; hautain; suffisant; supérieur; arrogant; dédaigneux; de haut; condescent; avec arrogance
  2. kleinerend (vernederend)
    humiliant; dénigrant; honteux; honteusement

Vertaal Matrix voor kleinerend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
supérieur baas; bevelhebber; chef; commandant; hoofd; kloosteroverste; meerdere; meester; moeder overste; overste; patroon; superieur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arrogant geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hanig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
avec arrogance geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
avec condescence geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
condescent geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
de haut geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte
dédaigneux geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte honend; hooghartig; laag; minachtend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; vanuit de hoogte; verachtelijk
dénigrant kleinerend; vernederend vanuit de hoogte
hautain geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; neerbuigend; opschepperig; protsend; protserig; schreeuwerig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
honteusement kleinerend; vernederend gemeen; godgeklaagd; hemeltergend; honend; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; schamper; schandalig; schandelijk; smadelijk; smadend; smalend; spottend; ten hemel schreiend; verfoeilijk; zeer ergerlijk
honteux kleinerend; vernederend aanstootgevend; aanstotelijk; beschamend; godgeklaagd; hemeltergend; honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend; ten hemel schreiend; zeer ergerlijk; zondig
humiliant kleinerend; vernederend honend; schamper; smadelijk; smadend; smalend; spottend
suffisant geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; belerend; bevredigend; frikkerig; genoeg; genoegzaam; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ingebeeld; neerbuigend; pedant; schoolmeesterachtig; sufficiënt; toereikend; uit de hoogte; verwaand; voldoende; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
supérieur geringschattend; hooghartig; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; trots; uit de hoogte aanmatigend; arrogant; befaamd; bovenst; bovenste; eersteklas; eersterangs; geacht; hautain; honend; hooggeplaatst; hooggezeten; hooghartig; hoogmoedig; hoogwaardig; hovaardig; minachtend; neerbuigend; opperst; opperste; perfect; prima; prominent; smalend; spottend; superieur; top; tot de beste klasse behorend; uit de hoogte; uitstekend; van goede kwaliteit; verwaand; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; zelfgenoegzaam; zelfingenomen

Wiktionary: kleinerend


Cross Translation:
FromToVia
kleinerend péjoratif pejorative — disparaging, belittling or derogatory

kleinerend vorm van kleineren:

kleineren werkwoord (kleineer, kleineert, kleineerde, kleineerden, gekleineerd)

  1. kleineren (denigreren)
    abaisser; dénigrer; déprécier; humilier; rabaisser
    • abaisser werkwoord (abaisse, abaisses, abaissons, abaissez, )
    • dénigrer werkwoord (dénigre, dénigres, dénigrons, dénigrez, )
    • déprécier werkwoord (déprécie, déprécies, déprécions, dépréciez, )
    • humilier werkwoord (humilie, humilies, humilions, humiliez, )
    • rabaisser werkwoord (rabaisse, rabaisses, rabaissons, rabaissez, )

Conjugations for kleineren:

o.t.t.
  1. kleineer
  2. kleineert
  3. kleineert
  4. kleineren
  5. kleineren
  6. kleineren
o.v.t.
  1. kleineerde
  2. kleineerde
  3. kleineerde
  4. kleineerden
  5. kleineerden
  6. kleineerden
v.t.t.
  1. heb gekleineerd
  2. hebt gekleineerd
  3. heeft gekleineerd
  4. hebben gekleineerd
  5. hebben gekleineerd
  6. hebben gekleineerd
v.v.t.
  1. had gekleineerd
  2. had gekleineerd
  3. had gekleineerd
  4. hadden gekleineerd
  5. hadden gekleineerd
  6. hadden gekleineerd
o.t.t.t.
  1. zal kleineren
  2. zult kleineren
  3. zal kleineren
  4. zullen kleineren
  5. zullen kleineren
  6. zullen kleineren
o.v.t.t.
  1. zou kleineren
  2. zou kleineren
  3. zou kleineren
  4. zouden kleineren
  5. zouden kleineren
  6. zouden kleineren
en verder
  1. ben geklieneerd
  2. bent gekleineerd
  3. is gekleineerd
  4. zijn gekleineerd
  5. zijn gekleineerd
  6. zijn gekleineerd
diversen
  1. kleineer!
  2. kleineert!
  3. gekleineerd
  4. kleinerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor kleineren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abaisser wegzakken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abaisser denigreren; kleineren afbreken; breken; erafhalen; fel bekritiseren; neerbrengen; neerhalen; niveau verlagen; omlaagbrengen; omlaaghalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen
dénigrer denigreren; kleineren geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
déprécier denigreren; kleineren geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten
humilier denigreren; kleineren geringschatten; minachten; neerkijken op; verachten; verdeemoedigen; vernederen
rabaisser denigreren; kleineren afbreken; breken; fel bekritiseren; kleiner maken; neerhalen; omlaaghalen; omverhalen; slopen; uit elkaar halen; verkleinen

Wiktionary: kleineren

kleineren
Cross Translation:
FromToVia
kleineren déprécier belittle — to knowingly say that something is smaller or less important than it actually is
kleineren dénigrer; médire denigrate — to criticise so as to besmirch
kleineren dénigrer; rabaisser; déprécier denigrate — to treat as worthless