Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. kledder:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kledder (Nederlands) in het Frans

kledder:

kledder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kledder (klodder; kwak; lik)
    le grumeau; la tache; le pâté; la giclure; le marron; le caillot
    • grumeau [le ~] zelfstandig naamwoord
    • tache [la ~] zelfstandig naamwoord
    • pâté [le ~] zelfstandig naamwoord
    • giclure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • marron [le ~] zelfstandig naamwoord
    • caillot [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kledder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caillot kledder; klodder; kwak; lik bloedprop; klont; klonter; prop
giclure kledder; klodder; kwak; lik
grumeau kledder; klodder; kwak; lik brok; klont; klonter; suikerklontje
marron kledder; klodder; kwak; lik klap; opstopper; peut; stoot
pâté kledder; klodder; kwak; lik pastei; pâté; vleespâté; vlek; vuile plek
tache kledder; klodder; kwak; lik klad; kladwerk; moesje; nop; proefversie; smet; spat; spatje; spatter; spikkel; stip; stipje; stippel; vlek; vlekje; vlekken; vuile plek

Verwante woorden van "kledder":


Synoniemen voor "kledder":


Verwante definities voor "kledder":

  1. door en door1
    • deze jas is kleddernat1
  2. hoopje van een weke massa1
    • een kledder mayonaise1