Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
catégorie
|
aard; categorie; classificatie; klasse; onderverdeling
|
afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; categorie; component; deel; departement; detachement; element; fractie; genre; ingrediënt; kleurcategorie; onderdeel; prijsklasse; sectie; slag; soort; stuk; tak; type
|
classe
|
aard; klasse; maatschappelijke klasse; objectklasse; onderverdeling; orde; rang; slag; stand
|
cursus; deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; genre; instructie; klas; klaslokaal; klassenlokaal; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; soort; type; vaklokaal; voornaamheid; welgemanierdheid
|
classe sociale
|
klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand
|
maatschappelijke klasse
|
espèce
|
aard; klasse; onderverdeling
|
familie; genre; geslacht; ras; slag; soort; stamhuis; type
|
genre
|
aard; klasse; onderverdeling
|
aard; genre; handelwijze; manier; methode; procedure; ras; slag; soort; trant; type; wijs; wijze
|
groupe social
|
klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand
|
sociale groep
|
niveau
|
klasse
|
dimensieniveau; echelon; etage; fase; geleding; graad; gradatie; hiërarchie; laag; mate; niveau; ontwikkelingsstadium; peil; pijlhoogte; plan; rang; rangorde; stadium; stand; verdieping; volgorde; waterpas; woonlaag
|
ordre
|
klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand
|
aaneenschakeling; aanwijzing; arrangement; betamelijkheid; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; fatsoen; fatsoenlijkheid; gebod; gelid; graad; hiërarchie; indeling; instructie; keurigheid; netheid; niveau; onberispelijkheid; opbouw; opdracht; opeenvolging; opgeruimdheid; opstelling; orde; ordelijkheid; ordening; order; organisatie; peil; properheid; rang; rangorde; rangschikking; regelmaat; samenstelling; schikking; smetteloosheid; specialisatie; specialisme; structuur; systeem; taak; vakgebied; volgorde; voorschrift; welgemanierdheid; welvoeglijkheid
|
rang
|
klasse; maatschappelijke klasse; orde; rang; slag; stand
|
gelid; graad; gradatie; hiërarchie; mate; niveau; peil; rang; rangorde; rij; rij manschappen; rijtje; volgorde; wetenschappelijke graad
|
sorte
|
aard; klasse; maatschappelijke klasse; onderverdeling; orde; rang; slag; stand
|
aard; genre; slag; soort; type
|
subdivision
|
aard; klasse; onderverdeling
|
genre; onderafdeling; slag; soort; type; vertakking
|
type
|
aard; klasse; onderverdeling
|
fatje; figuur; gast; genre; gevaarte; goser; gozer; heerschap; heertje; individu; jochie; joekel; jongetje; kanjer; kerel; kleine jongen; knaap; knakker; knoert; knul; kokker; kokkerd; loei; man; model; monster; proefje; proeve; slag; snuiter; soort; specimen; staal; staaltje; sujet; type; vent
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
classe d'objets
|
klasse; objectklasse
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
classe
|
eersteklas; klasse
|
|