Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. keutelen:
  2. keutel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor keutelen (Nederlands) in het Frans

keutelen:

keutelen werkwoord (keutel, keutelt, keutelde, keutelden, gekeuteld)

  1. keutelen
    niaiser; musarder

Conjugations for keutelen:

o.t.t.
  1. keutel
  2. keutelt
  3. keutelt
  4. keutelen
  5. keutelen
  6. keutelen
o.v.t.
  1. keutelde
  2. keutelde
  3. keutelde
  4. keutelden
  5. keutelden
  6. keutelden
v.t.t.
  1. heb gekeuteld
  2. hebt gekeuteld
  3. heeft gekeuteld
  4. hebben gekeuteld
  5. hebben gekeuteld
  6. hebben gekeuteld
v.v.t.
  1. had gekeuteld
  2. had gekeuteld
  3. had gekeuteld
  4. hadden gekeuteld
  5. hadden gekeuteld
  6. hadden gekeuteld
o.t.t.t.
  1. zal keutelen
  2. zult keutelen
  3. zal keutelen
  4. zullen keutelen
  5. zullen keutelen
  6. zullen keutelen
o.v.t.t.
  1. zou keutelen
  2. zou keutelen
  3. zou keutelen
  4. zouden keutelen
  5. zouden keutelen
  6. zouden keutelen
en verder
  1. is gekeuteld
diversen
  1. keutel!
  2. keutelt!
  3. gekeuteld
  4. keutelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor keutelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
musarder keutelen
niaiser keutelen klungelen; klunzen; knoeien; prutsen; stuntelen

Verwante woorden van "keutelen":


keutel:

keutel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de keutel (stuk poep; uitwerpsel; hoop; drol)
    l'excréments; la crotte; la merde; l'étron
    • excréments [le ~] zelfstandig naamwoord
    • crotte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • merde [la ~] zelfstandig naamwoord
    • étron [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor keutel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crotte drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel beer; bolus; drek; excrementen; fecaliën; feces; poephoop; prut; smurrie; stronthoop; uitscheiding; uitwerpselen
excréments drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; ontlasting; poep; prut; schijt; smurrie; stoelgang; stront; uitscheiding; uitwerpselen
merde drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; poep; prut; schijt; smurrie; stront; uitscheiding; uitwerpselen
étron drol; hoop; keutel; stuk poep; uitwerpsel stronthoop
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
merde tering; verdikkeme; verdomd; verdomme

Verwante woorden van "keutel":

  • keutelen, keutels, keuteltje, keuteltjes